Page 15 - ANTILL DGB
P. 15
15
Literatuur literatuur?
at is Caribische literatuur?
Cola Debrot een goed begrip van de latere Caribische literatuur. Met een werk als ‘Estudios de poesía do- minicana’ (1979) van José Al- cántara Almanzar bevinden we ons geheel en al in de Caribische literatuur van de 19e en 20ste eeuw. In dit geval zouden we - welb
re. De een is uit Guadeloupe, de ander uit Martinique. Hoe kun- nen we deze dichters onder één noemer brengen? Dit kan alleen als men hun literaire werken in beschouwing neemt. Uit hun poëzie spreekt het wezenlijke van het Caribisch gebied. Bij het lezen van een
Simone Schwartz-Bart erto Rico, die in 1990 (dus twee jaar eerder dan Smart) een reeks lezingen aan de UNA heeft ge- houden over Caribische litera- tuur. Álvarez is van mening dat men noch het biografische, noch het geografische criterium zou moeten hanteren bij de
Donderdag 27 juli 2017 schiedenis en de sociologie van het bewuste gebied (‘Race and colour in Caribbean literature’). In zijn studie gaat Coulthard terug tot de werken met een abo- strekking en be- litionistische steedt aandacht aan romans uit de 19e eeuw, zoals ‘Francisco’ van Anselm
Antilliaans Dagblad ven. Hoe het ook zij, de vraag werd in 1992 gesteld aan twee hoogleraren uit het Caribisch gebied bij een aan de Univer- siteit van de Nederlandse Antil- len (UNA, nu University of Cu- raçao, UoC) gehouden reeks le- zingen en workshops. Het waren Dilcia Potenza u
Nicolás Guillén socioloog Harry Hoetink.
Donderdag 27 juli 2017 Wilson Harris de sociaalhistorische aspecten en de evolutie van de bewuste li- teratuur. Ik zie, maar dan in de verste verte niet, hoe een gedicht als ‘Atardi’ van Corsen, tot de Caribische literatuur gerekend zou kunnen worden. Ook van Luis Daal en van Nydia Ecur
Antilliaans Dagblad FOTO’S ANTILLIAANS DAGBLAD sen merkt op: ,,Er bestaat geen essentie en zeker geen zuivere.” Bij de behandeling van wat hij noemt ‘Het nu en de verganke- lijkheid’ heeft de criticus het eerst over een stukje persoon- lijke ervaring (,,Toen ik als jong tienertje naar
gesteld - duikt overal in de Cari- bische literatuur op. Voorbeel- den: George Lamming (‘In the Castle of my Skin’; 1953), Jean Rhys (‘Voyage in the Dark’; 1934), Cola Debrot (‘Bewolkt Be- staan’; 1948). Ook Derek Wal- cott wordt genoemd, maar in verband met ‘de
Franz Fanon e auteur begint met een ‘inleiding’ waarin hij heel kort de essentiële betekenis van ‘taal’ D onderstreept. Hij haalt daarbij aan wat Wilson Harris ziet als ‘bewustwordingsproces’. Dit proces lijkt hem van groot belang in verband met de door Harris bed
Literatuur W Commentaar op Brede Kristensens visie In een interessant essay getiteld ‘Een vluchtige blik op filosoferen in de Caribische regio’, gepubliceerd in Kristòf, vol. XVIII-1, 2017, vraagt Brede Kristensen aandacht voor zijn benadering van de Caribische literatuur. Ik probeer een
14 op reageert.