Page 38 - Brochures_Lessen
P. 38

                                36
Mijnfavoriet: Deletterkastvan
PieterJohannesPrinsen Letterkast,eerdereenklankenkast
 BARBARA VAN REIJMERSDAL (1972), geboren en getogen Dord- tenaar, pabo-opleiding, was werkzaam in het onder- wijs en in de bibliotheek (afdeling leesbevordering) en werkt nu al vijf jaar als zzp’er: museumgids – en docent, en in de sfeer van schmink, henna, glittertat- toos en ballonvouwen.
‘Deze kast is uit 1815 en bevat een leesmethode, een manier om te leren lezen. Bij deze oude letterkast vertel ik dat het een soort aap noot mies is. De kast staat bovendien voor een omwenteling in het leesonderwijs want het idee achter deze letterkast, de klankmethode, bleek een blijvertje. We zien er nog veel van terug in het huidige lees- onderwijs. tekst Barbara van Reijmersdal
De kast tekent ook de overgang van de hoofdelijk naar klassikaal onderwijs. Heel vroeger moesten leerlingen één voor één bij de onderwijzer komen:
een individuele benadering. Rond 1800 kwam het klassikaal onderwijs in zwang: de meester – vrouwen ontbraken nog
in het onderwijs – stond voor de klas en vertelde zijn verhaal aan alle kinderen tegelijk. Achter in de klas moesten de lessen ook nog goed te volgen zijn en daarom werd het lesmateriaal aanzienlijk
Prinsen (1777-1854) en zijn voorgangers hadden dat ook in de gaten. Het gaat er bij zijn leesmethode niet
om de letters, maar om de klanken. Een losse a is voor de kinderen een a. Maar de a van appel is anders dan
de a van aap. Leren lezen is ook een kwestie van leren luisteren. Soms horen klinkers echt bij elkaar. De o en e van “stoep” zijn geen losse klanken, maar vormen het geheel oe, één klank. De taal die we spreken moeten we omzetten in symbolen. Met het alfabet komen we een heel eind, maar het blijkt dus al heel snel niet voldoende. De combinaties die we in de letterkast van Prinsen vinden – dubbele klinkers als aa, ee, oo en samenstellingen als au, ou, ei - zijn er om via de klank te leren lezen.
Prinsen was niet de eerste die op dit gebied baan- brekend werk deed. Ook zijn Friese voorganger, de predikant, dorpsonderwijzer en schoolopziener J.H. Niewold (1737-1812) hield zich hiermee bezig .
Prinsen komt echter de eer toe de klankmethode verder te hebben verspreid. Hij deed dat onder meer als directeur van de eerste Rijkskweekschool in Haarlem. Daarnaast schreef hij ook leerboeken en ontwikkelde
hij lesmethoden. En af en toe hoorde bij dat geheel ook de ontwikkeling van moderne leermiddelen, zoals de letterkast. Prinsen was ruimhartig: hij wilde geen patent op zijn letterkast en zijn klankmethode. Integendeel, hij stimuleerde anderen er gebruik van te maken en om kinderen met deze methode te leren lezen. Dat is gelukt. Want woorden leggen, letterdozen en letterbakken ge- bruiken zie je bij allerlei leesmethoden terug. Daarmee is de klankmethode van Prinsen nu al meer dan twee- honderd jaar leidend in het aanvankelijk leesonderwijs.’
groter van formaat. Je ziet het aan deze letterkast, de breedte bedraagt maar liefst 110 centimeter.
Hoe zit de letterkast, of “leesmachine” zoals hij ook wel genoemd, in elkaar? Links zien we een luik met vakjes met klinkers of combinaties daarvan. In het grote middengedeelte is ruimte voor het maken van complete woorden. Achter het luik aan de rechterkant zitten de vakjes met medeklinkers en leestekens. Maar je ziet er ook bijvoorbeeld de ch, niet alleen een samenstelling van letters maar ook van klanken die je tegenkomt in woorden als chocolade en chimpansee.
Het gaat bij Prinsen dus niet alleen om de letters van het alfabet als basis voor het leren lezen. Dat is een breuk met de lijn die eeuwenlang werd gevolgd. Een voor de hand liggende lijn; ook nu nog zingen kleuters op mijn vraag of ze het alfabet al kennen, heel blij het bekende liedje van “a b c d e f g, zing met ons de letters mee”. Dan zeg ik: “Jullie kennen alle letters, dan ga ik een woord voor jullie maken.” Als ik bee oo ee kaa, volgens de spel- methode om te leren lezen, zeg, maken de kinderen daar nog niet veel van. Ze herkennen in de opeenvolging van afzonderlijke letters niet het woord “boek”.


















































































   36   37   38   39   40