Page 7 - Brochures_Lessen
P. 7
‘Het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht’ mag, ook in internationaal perspectief, als voorbeeld gelden van een eigentijds onderwijsmuseum dat midden in de samenleving staat!’ Aldus Marc Depaepe, emeritus hoogleraar in de (historische) pedagogiek aan de Universiteit Leuven (België). Buiten de landsgrenzen is hij nog volop actief, onder meer als leidinggevend onder- zoeker aan de Universiteit van Letland, waar hij in 2015 een eredoctoraat kreeg. In zijn rijke loopbaan hield Depaepe zich ook bezig met onderwijsmu- sea; hij bezocht ze in vele landen. Er zijn onderling constanten, maar ook va- riabelen. Veel onderwijsmusea zijn nog steeds erg traditioneel op nostalgie geënt. Andere hebben zich in de loop der jaren verbreed, verdiept, dragen bij aan vakgebieden als onderwijsgeschiedenis en historische pedagogiek en spelen in op actuele discussies. Depaepe schetst in het onderstaande
interview de contouren van dit hele veld.
interview Frits Maas
U bezocht overal in de wereld onderwijsmusea. Het was ongetwijfeld heel divers wat u aantrof.
Zeker, zulke bezoeken maakten vaak deel uit van dienst- reizen en congressen, maar ook van vakanties. Ik bezocht ze in vele Europese landen en ook ver daarbuiten, zoals in Latijns-Amerika (Mexico, Brazilië, Argentinië, Uruguay), de Verenigde Staten en zelfs Australië, meen ik me te her- inneren. In Duitsland zag ik reeds in de jaren 1990 tot mijn verbazing hoe men munt probeerde te slaan uit de heim- wee naar vroeger, door hele bussen senioren ‘schooltje’ te laten spelen onder leiding van een pedante, hardhandi- ge 19de-eeuwse schoolmeester. Soms geflankeerd door een priester, die zich naast die schwarze Pädagogik (au- toritaire opvoeding, FM) via ongebreidelde moralisering én het van buiten leren van de catechismus, vooral het zielenheil van de leerlingen aantrok. Later kwam ik zulke taferelen ook tegen in Estland en in Slovenië. In Buenos Aires ontdekte ik een multifunctionele onderwijstafel van een Nederlander, waarop via mechanische kartonnage al- lerhande historisch-geografische situaties konden worden nagebootst
In de ‘schooltjes’ met klassikale opstelling bleken de schoolbanken vaak dominant.
Inderdaad. Meestal worden schoolbanken gezien als hét icoon van het pedagogische verleden en krijgen ze der- halve een eersterangs-rol, tot op de cover van boeken over onderwijsgeschiedenis toe. Ze stonden zelfs op de affiches met de aankondiging van mijn voordrachten in het buitenland!
Omdat die bankjes in hun huidige vorm niet meer bestaan, spelen ze gemakkelijk in op bovengenoemde nostalgie en vaak roepen ze al dan niet aangename jeugdherinneringen op. Gepensioneerde onderwijslie- den, die zich in onderwijsmusea als vrijwilliger of adviseur aanbieden, halen er hun hart mee op. Zo herinner ik
mij een inmiddels overleden hoofdinspecteur, die het nagebouwde klasje uit de jaren ’30 – een overigens niet geheel correcte historische constructie, maar dit verder ter zijde – zijn lievelingsplekje van het onderwijsmuse-
um te Ieper noemde. De periode van de lagere school was kennelijk de mooiste tijd van zijn leven... daar was zijn ‘roeping’ voor de opvoeding van de jeugd tot stand gekomen. Uiteraard heb ik er niets op tegen dat mensen zich in het verleden vermeien, maar als adviseur van het museum, heb ik er toch meermaals op moeten wijzen, dat die insteek niet de beste is voor een goed begrip van de onderwijsgeschiedenis.
We weten inmiddels ‘alles’ van de schoolbanken; er zijn hele studies naar verricht.
‘Alles’ is natuurlijk wel heel veel, maar er bestaan inderdaad goede studies over. De meeste associëren de schoolbank, in de traditie van Michel Foucault, met de disciplinering van het lichaam. Zoals het boek Disziplinier- te Körper: Die Schulbank als Erziehungsapparat van Sonja Hnilica, uit 2003: de schoolbank als een soort foltertuig. Ook in de Lage Landen bestaan zulke studies, bijvoor-
5