Page 15 - PowerPoint 演示文稿
P. 15
Koekjes bakken
1. Verspreid 3x1 eetlepel beslag op een vel bakpapier. Met de achterkant van je
eetlepel verspreid je het beslag in een ronde beweging tot drie dunne, ronde cirkels
van ongeveer 10 centimeter.
2. Bak in de oven voor ongeveer 7 minuten of totdat de randen verkleurd zijn.
3. Ondertussen kun je alvast nieuwe cirkels op een vel bakpapier maken.
4. Zet, als de koekjes klaar zijn, je oven open en schuif de bakplaat zover mogelijk uit de
oven. Door middel van een spatel pak je een koekje per keer eruit om te vouwen.
Koekjes vouwen
1. Leg een koekje op je werkvlak. Leg snel een wensbriefje met tekst naar beneden, net
boven het midden van het koekje (gevouwen en verstopt of er iets uitstekend).
2. Vouw daarna net zo snel het koekje dubbel en duw de randjes vlug aan totdat het
plakt. Op de foto heb ik de zijkanten deels open gelaten zodat je de briefjes ziet,
maar je kunt de randen ook helemaal dicht duwen.
3. Buig je koekje haaks over de vouwkant (zie plaatje), gebruik hiervoor de rand van een
glas.
4. Zet het gebogen koekje weg in een muffinblik of eierdoos tot uitgehard.
5. Herhaal bakken en vouwen 4x totdat je beslag op is en je 12 koekjes hebt.
6. Tip: als je te kort bakt of te veel beslag hebt gebruikt, worden de koekjes niet hard. Je
kunt ze dan achteraf nog even gevouwen verder afbakken. Wel in het muffinblik
bakken, anders vouwen ze terug!
7. Bon appetit!