Page 41 - De man die het nieuws voor wilde blijven
P. 41

Brandhout
Peter Kooiman reed naar huis. De dag had hem moe gemaakt. De auto vulde zich met het zachte zoemen van de banden op het wegdek. Hij neuriede wat om zichzelf een beetje op te beuren, wat niet goed lukte. Flarden van gedachten, indrukken, herinneringen, oude halfvergane spoken trokken in het duister langs. Pas in Heizel nam de onrust af en toen hij zijn straat inreed was hij weer thuis. Later ging hij aan de tafel zitten tegenover het doosje en pakte er een foto uit. Hij zag zichzelf als kind in Artis met een grote Sint Bernard hond. Hij keerde het doosje om en daar gleden de andere foto’s en zijn eigen brieven op tafel, een bescheiden hoopje tastbare herinneringen aan zijn vader. Stil zat hij daar.
Peter had die ochtend zijn auto gestart en was snel richting het noorden gereden. Onderweg, in de file, overwoog hij een hotel te bellen. Amsterdam was hij binnengereden rond een uur of één, het dode punt van de dag. Voor de deur, nog in de auto, nam hij de tijd om een radioprogramma af te luisteren. Aan de mensen op straat zag hij dat ze gingen lunchen. Jonge mensen, in groepjes, lachend en intussen doelgericht doorstappend, zonder twijfel collega’s. Hij klom uit de auto en keek naar boven. De buitendeur ging open, zonder dat hij had aangebeld.
Op de trap naar de eerste etage, ging er op de tweede een deur open. Tegelijk stonden ze voor de deur van de voorkamer van zijn vader. De jongen gaf hem een hand.
- Marnix, zei hij.
Even stonden ze samen op de overloop zonder zich te verroeren. Peter, een keurige veertiger in een lange regenjas en suède
39


































































































   39   40   41   42   43