Page 50 - Vroege Herinneringen
P. 50
zodat wij hem dan een lekker welkomstmaal konden aanbieden. Op de dag waarop hij thuis moest komen werd het konijn geslacht en gebraden. Wij waren allemaal zenuwachtig in afwachting, de tijd verstreek en hij kwam niet. De heer- lijke geur van het gebraden konijn hing in huis, ik had de grootste moeite iedereen ervan te weerhouden het op te eten. Eindelijk, veel later dan we had- den verwacht, kwam hij thuis!
Erg emotioneel, veel tranen, weinig gepraat. Het konijn werd schoon opgegeten. Mijn moeder zei zachtjes in mijn oor: “Wat is hij grijs geworden!” Hij was mager, tanig, en inderdaad was zijn haar helemaal grijs. Zo was ons gezin weer com- pleet.
Verfhandel
Inmiddels was de situatie vooral wat betreft de voedselvoorziening nijpend ge- worden. Er werd echt honger geleden. Mijn zuster die nog thuis was en werkte bij een verfhandel op de Plantage Muidergracht, als boekhoudster, kwam met een voorstel van haar werkgever, die nog wat oude voorraad verf had. Hij wilde dat graag ruilen voor levensmiddelen, maar wist niet hoe dat aan te pakken. Dat was een kolfje naar de hand van mijn vader. Samen met mijn broer zette hij een goed plan op. Er was in het magazijn van de verfhandel nog een oude, maar goede transportfiets, een zware fiets met voorbagagedrager. Daar kon Jaap mee rijden, voor mijn vader werd een fiets in elkaar geknutseld met massieve banden. Luchtbanden waren niet meer te krijgen, massieve banden voor fietsen werden gesneden uit oude autobanden. Je kon je verplaatsen met zo'n fiets, maar comfortabel was het niet.
Zo vertrokken Pa en Jaap elke maandagmorgen vroeg met hun ruilobject verf de boer op. Ze bleven dan de hele week onderweg en kwamen vrijdags terug met de opbrengst die bestond uit tarwe, spijsolie, aardappelen, enz. Elke week werd er gespannen afgewacht of het ze weer zou lukken om door de Duitse controle heen te komen zonder dat hun spullen afgepakt werden. Vooral Jaap, die ondergedoken was, nam een groot risico. Maar de heren waren aardig door de wol geverfd. Als ze dus thuiskwamen met de opbrengst, werd dat trots uitge- stald en begon mijn vader met de ceremonie van het delen. Eerst werd de portie voor de werkgever van mijn zus apart gezet en dan kreeg ik voor mijn gezin een deel. Dan vroeg mijn vader altijd: “Is het zo goed Jan?” en waren we allemaal blij en tevreden. Mijn vrouw zag zelfs kans om zodoende een voorraadje te ma- ken van tarwe, rogge, erwten, bonen, enz. De suikerbieten die ze op toewijzing kreeg van de groenteboer kookte ze uit en maakte er siroop van die ze ge- bruikte voor lekkere roggebroden te maken of pannenkoeken te bereiden. Honger leden wij en de kinderen niet. Moeder was een vaste gast bij ons.
48