Page 123 - Altrobiografie
P. 123

De geboren onderzoeker
In 2019, het jaar dat Coen Hemker 85 werd, hield hij dan toch maar zijn formele afscheidsrede aan de Universiteit Maastricht. Hij kreeg bij die gelegenheid de hoogste UM-onderscheiding uitgereikt, de Dr. J.G.H. Tans-penning; die ontbrak nog op zijn indrukwekkende CV onder het kopje ‘Main distinctions and awards’. Hoewel hij op persoonlijk vlak aan erkenning niet te klagen heeft, is de emeritus hoogleraar Biochemie nog altijd verbijsterd over het gebrek aan erkenning voor trombose als ‘belangrijkste doodsoorzaak’. En in het verlengde daarvan: het feit dat ‘zijn’ trombinegeneratietest nog niet breed gebruikt wordt in de zorg. “Ik ben een beroerde lobbyist.”
Nee, hij voelt zich zeker geen 85 en hij schrijft het bereiken van die leeftijd geenszins aan zichzelf toe. “Ik heb bijvoorbeeld nooit aan sport gedaan. Op mijn zestigste ben een kwartier per dag gaan ochtendgymnastieken, op mijn tachtigste heb ik daar een half uur van gemaakt en verder is het een kwestie van toeval dat je ouder wordt. Kanker is een loterij die je niet moet winnen, net als corona, maar daar moet je niet bang voor zijn.” Het was voor Hemker dan ook vanzelfsprekend dat het interview, ondanks corona, gewoon bij hem thuis in Maastricht plaatsvindt. “Het is hier groot genoeg om twee meter afstand te houden.” En zo geschiedde. Op twee meter afstand blikt de hoogleraar, eerst in de ‘boekenkamer’, daarna in de ‘computerkamer’ en tot slot tijdens een korte rondleiding op zijn zolder waar hij klarinetten restaureert in een professioneel ogende werkplaats, terug op zijn lange carrière. Onderzoek in de luwte
Er is veel om tevreden op terug te kijken. Ruim vijfhonderd publicaties, waarvan vier in Nature, zeventig promovendi (waaronder zijn vader) van wie er meer dan tien hoogleraar werden, vele onderscheidingen. Hemker was één van de ‘founding fathers’ van de Universiteit Maastricht en zette zich vanaf het moment dat hij in 1974 naar het zuiden kwam met name in voor wetenschappelijk onderzoek. “Tans had geen idee dat er ook zoiets als onderzoek bestond. Maar onderzoek is essentieel voor universitair onderwijs. Alle vormen van onderwijs draaien om het doorgeven van bestaande kennis. Maar alleen aan een universiteit komt daar iets bij: daar kun je worden onderwezen hoe je nieuwe kennis kunt verkrijgen, kun je opgeleid worden in onderzoek.”
Dat er weinig aandacht en erkenning was voor onderzoek in de Maastrichtse beginjaren was enerzijds onbevredigend, maar tegelijkertijd ook wel prettig. “We konden gewoon onze gang gaan in de luwte. Vanuit het clubje hart- en vaatonderzoekers dat wij formeerden ontstond het idee om onderzoek projectgewijs te organiseren. Dat werd de basis voor Carim, maar daar heeft Rob Reneman veel meer aan gedaan dan ik.”
Van arts naar onderzoeker
Want hoewel Hemker in zijn werkzame leven ook andere dingen heeft gedaan dan onderzoek, blijkt dat toch zijn diepste wezen en grootste kracht te zijn. Hij begon zijn carrière als arts. “Mijn ouders waren even arm als intelligent en vonden dat er moest worden gestudeerd. Dokter was de voor de hand liggende keuze als je geen dominee wilde worden. Mijn vader was bovendien gek van medisch onderzoek, Koch en Pasteur waren zijn helden. Gedurende mijn opleiding tot kinderarts bleek al gauw bleek me dat ik veel meer geboeid was door wetenschappelijke problemen van ziekte dan door mensen. Als je dat beseft begrijp je dat je niet aardig genoeg bent om dokter te worden. Daarnaast was ik doodsbang voor het overlijden van kinderen onder mijn verantwoordelijkheid. Misschien was ik er dus ook te sentimenteel voor.”
123


































































































   121   122   123   124   125