Page 125 - Altrobiografie
P. 125

voor het schikken van tienduizenden rechtszaken met patiënten die een bloeding kregen, bloedingen die voor het merendeel voorkomen hadden kunnen worden als de dosering individueel zou zijn aangepast.
Is die test al klinisch gevalideerd?
Wel voor de behandeling van bloederziekten, hemofilie, niet voor tromboseprofylaxe. Het patiënt-gerelateerde bewijs is er nog niet. Toch zou dat makkelijk verkregen kunnen worden. Je moet gewoon van alle mensen die onder die therapie toch een bloeding of trombose krijgen een bloedmonster verzamelen. Dan kun je laten zien dat degenen die toch bloeden inderdaad van huis uit al weinig trombine maken en/of sterk op het middel reageren, terwijl wie een trombose krijgt veel trombine maakt en/of slecht op het middel reageren. Met twee ton kun je dat onderzoek sluitend maken. Maar niemand die eraan begint. Want big-pharma heeft er geen belang bij. Nog niet, want het eerste concern dat het wel begrijpt, maakt natuurlijk de grootste winst. Ik zal het niet meer meemaken, tenzij ik 110 word.”
Zit het U erg dwars?
“Ja, natuurlijk, maar het helpt niet als ik me er druk over maak, dus probeer ik te wennen aan een plaats langs de zijlijn. Ik ben niet zo goed in het uitventen van mijn ideeën. Ik kan een nieuw gebied openen, dat heb ik een paar keer gedaan en dan hoop ik dat een ander het verder ontwikkelt. Het prachtige werk van Jan Rosing bijvoorbeeld over de kinetica van de protrombineomzetting of over het effect van de pil op de bloedstolling was gebaseerd op dingen die ik zelf niet verder heb uitgewerkt. Ik hoop dat het met de trombine generatie testen net zo gaat. Over drie jaar is het patent van de methode af en dan kunnen grote diagnostische bedrijven zich er op werpen.
De huidige testen zijn niet wezenlijk anders dan wat we omstreeks het jaar 2000 deden. Inmiddels heb ik wat ideetjes hoe dat veel beter kan, die ben ik nu aan het opschrijven.
Wat me meer dwarszit is dat het biochemisch specialisme waar het werk van de afgelopen halve eeuw op berust, de enzymkinetica, nu een praktisch uitgestorven tak van sport is. Fysiologische chemie is het ondergeschoven kindje tegenover de moleculaire biologie. Hoe ik dat verklaar? Het is gewoon uit de mode geraakt, zoals knikkeren ook ineens modieus is en dan weer een tijd niet. Het zal nog weleens terugkomen, maar of ik dat nog meemaak?.” Alweer een ondergeschoven kindje, ik specialiseer daarin...”
Wat is het beste advies dat u een jonge onderzoeker zou kunnen geven?
“Dat is totaal onmogelijk om te zeggen, want het hangt erg af van de persoon. Iedereen moet op zijn eigen manier zalig worden. Als je zo’n advies geeft, ga je er onbewust toch van uit dat die jonge onderzoeker dezelfde persoonlijkheid heeft als jij.
Dat geldt bij voorbeeld ook bij het aantrekken van medewerkers. Neem mijn opvolger bij Synapse, die heb ik uitgekozen omdat ik een gedreven wetenschapper in hem zag. Als hij vervolgens veel beter blijkt als manager en handelsman, dan wordt de koers van de onderneming 90 graden verlegd. Dat vind ik dan jammer, want er gaat een stukje levenswerk verloren. Kortom: je moet er niet vanuit gaan dat alle mensen zijn zoals jij. Maar ja... dat is iets wat ik kennelijk niet zo goed kan.”
Op uw kantoor hing prominent de quote ‘Science is difficult, people are impossible’. Welke mensen vindt u onmogelijk?
Dat is op alle mensen van toepassing, wat mij betreft. Ik had eens een aanvaring met Winand Wijnen, die zei dat je de studenten eerst de makkelijke dingen moest leren en dan de moeilijke, dus, zei hij: Eerst psychologie en dan biochemie. Onzin. Die moleculen zijn veel
125


































































































   123   124   125   126   127