Page 126 - Altrobiografie
P. 126
voorspelbaarder dan die mensen. Alleen kun je jezelf wijsmaken dat je die mensen veel makkelijker begrijpt omdat je je daarin makkelijker kunt inleven Zie verder de vorige paragraaf.
Hoe was het om uw vader als promovendus te begeleiden?
“Dat was natuurlijk het ultieme, gesublimeerde Oedipuscomplex. De rollen omdraaien en je vader als leerling hebben. Maar ik heb het niet overdreven. Ik heb hem het idee aan de hand gedaan om de geschiedenis van stolllingsonderzoek te bestuderen en dat heeft hij heel voortvarend en zelfstandig aangepakt. Ik heb hem dus niet dagelijks in het lab gehad.
U zei in een interview ooit dat u zichzelf een solist noemt, maar dat u wel een team nodig hebt. Is dat niet wat tegenstrijdig?
“Nee, hoor, helemaal niet. Een goede, creatieve wetenschapper heeft altijd meer ideeën dan hij in zijn eentje kan uitwerken. Ik heb nog wekelijks plannetjes over wat ik eigenlijk verder zou willen onderzoeken, dat zal wel nooit ophouden. Zoals gezegd, bijvoorbeeld, hoe men die trombinegeneratie methode wezenlijk zou kunnen verbeteren. Maar ik heb geen team meer om zoiets uit te werken. Dat is behoorlijk lastig te accepteren.”
Hoe gaat u daarmee om?
“Dan ga ik maar een klarinet restaureren, of verder met een van mijn andere hobby’s; koken, mijn Spaans oppoetsen, gedichten vertalen, lezen... Kijk, dit is mijn tweede klarinet ooit, die ben ik nu aan het restaureren. Ik heb er nog mee in het studentenorkest gespeeld.”
Prof. dr. Coen Hemker heeft sinds 1962 een indrukwekkende carrière in het onderzoek naar hemostase en trombose opgebouwd. Hij was hoogleraar in Leiden, Brussel, Parijs en New York en is lid van diverse koninklijke wetenschappelijke academies. In 1974 kwam hij naar Maastricht, waar hij aan de wieg stond van de Universiteit Maastricht. Hij leidde jarenlang de vakgroep Biochemie en was Rector Magnificus van 1982-1985. Zijn groep toonde onder meer aan dat de hoeveelheid trombine een betere maat voor stolling is dan de stoltijd en legde het verband tussen trombose en de anticonceptiepil.
126