Page 41 - Memories van Arie Bastiaan Slaaakweg
P. 41
Een van de zusters zei tegen haar: “Mevrouw Slaakweg, uw man.” Ze kon alleen maar een knikje geven. Toen ik wegging vroeg de zuster of zij mij vannacht konden bellen, want je weet maar nooit. Ik lag de hele nacht te luisteren of ik de bel zou horen.
De volgende morgen ging ik weer meteen naar haar toe. Een gesprekje voeren lukte niet. Die situatie duurde ongeveer vier dagen. Toen kwam er een klein beetje verbetering in. Alleen oma Slaakweg zei: ”Pietje komt niet meer thuis.”
Op de avond van de achtste dag hebben we samen nog een goed gesprek gehad. Ze vertelde dat de dominee was geweest, hij had een gedeelte uit de bijbel voorgelezen en besproken. Het was goed. De chirurg kwam langs en deelde mee dat mijn vrouw spoedig thuis zou zijn, want het ging goed met haar. Wij waren intens blij. Ik stelde voor om morgen de kin- deren mee te nemen. Maar dat vond ze nog geen goed plan.
Zo ging ik blij naar huis en vertelde aan oma en de buurvrouw mevrouw Boers, die op bezoek was, wat de chirurg ons had verteld. De volgende morgen 16 september 1954 om tien minuten over vijf ging de deurbel. Wij hadden geen telefoon en mochten bij spoed gebruik maken van het telefoonnummer van bakker Vermaat, onze buurman. Hij zei dat ik direct naar het ziekenhuis moest komen. Ik ging sprong meteen op de fiets. Toen ik daar aankwam stond de chirurg mij op te wachten.
Ik zei: ”Dokter mijn vrouw is dood.” Hij vroeg mij hoe ik daarop kwam. Waarop ik antwoordde: “Als je zo vroeg wordt geroepen is er geen hoop meer.” En inderdaad, mijn vrouw was om vijf uur aan trombose overle- den.
Wat een slag was dat voor ons allen. Het was een zwaar verlies, zo jong nog en met zoveel toekomst. Veel verdriet ook voor de beide oma’s en opa. Ik zie me daar nog lopen op het kerkhof met mijn dochtertje van acht jaar. Ik voelde wat de mensen dachten.
39