Page 201 - In de ban van bloedstolling
P. 201

Daarnaast zette De Groot zijn expertise in bij een nieuw raad- sel dat zich in jaren tachtig in de kliniek aandiende. Patiën- ten met het antifosfolipidesyndroom hebben een verlengde stollingstijd, die suggereert dat ze een bloedingsneiging heb- ben, terwijl zich in werkelijkheid juist trombotische complica- ties voordoen. Begin jaren negentig werd verwacht dat deze paradox gemakkelijk op te lossen zou zijn. Een kwart eeuw la- ter is het onderzoek ernaar nog altijd in volle gang.
Het antifosfolipidesyndroom en tromboseneiging
Het antifosfolipidesyndroom (APS) is een auto-immuunziekte. Het verstoort de hemostase door de binding van antistoffen aan stollingsenzymen, die zich hechten aan de fosfolipiden in celmembranen. APS manifesteert zich doorgaans bij patiën- ten tussen de 20 en 40 jaar. Over het mechanisme van deze aandoening en waarom het juist trombose in plaats van bloe- dingen veroorzaakt bestond lange tijd veel onduidelijkheid. Uit recent onderzoek is duidelijk geworden dat antistoffen de stollingsremming via het enzym APC verstoren. Ook kunnen ze bloedplaatjes en de vaatwand beschadigen.
Voor de aandoening bestaat nog geen effectieve be- handeling. Patiënten worden wel behandeld met an- tistollingsmiddelen om risico op trombose te verklei- nen. Ongeveer tweederde van de patiënten is vrouw. Tijdens de zwangerschap lopen zij een grote kans op complicaties – met name het afbreken van de zwan- gerschap. APS is een belangrijke veroorzaker van be- roertes, hartinfarcten en veneuze trombose.
177


































































































   199   200   201   202   203