Page 51 - In de ban van bloedstolling
P. 51
melding – werd overgenomen door de Duitse fysioloog Paul Morawitz die er grote bekendheid mee zou verwerven. Sindsdien is dit model –
ten onrechte – bekend
komen te staan als het
schema van Morawitz en
zou het nog tientallen jaren
als gezaghebbend model
voor de bloedstolling
gelden. Het Pekelharing-
Morawitz stollingsmodel
beschrijft hoe in een op-
eenvolging van reacties zogenaamde stollingsfactoren elkaar activeren om uiteindelijk een onoplosbaar stolsel te vormen. Het na weefselbeschadiging vrijgekomen weefselfactor acti- veert eerst samen met Ca2+ het pro-enzym protrombine. Het enzym trombine dat dan ontstaat zet vervolgens fibrinogeen om in het onoplosbare fibrine.
Morawitz’ stollingstheorie vormde de basis waarop de Ame- rikaan Armand Quick in de jaren dertig een test ontwikkelde waarmee hij – omdat er nog geen andere stollingsfactoren be- kend waren – de hoeveelheid protrombine in bloed dacht te meten. Het werd daarom de ’kwantitatieve protrombinetest’ of ’protrombinetijd’ (PT) genoemd. De test berust op de ver- onderstelling dat – in aanwezigheid van een overmaat Ca2+ en weefselfactor – de stollingstijd van een monster bloedplasma de concentratie protrombine uitdrukt. Met deze tijdsmeting was de eerste maat voor stolling een feit. De PT-test zou lange tijd een centrale rol spelen in stollingsonderzoek.
27