Page 121 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 121
VIII. Jan Wouter ten Cate als erflater 109
‘losse’ J.W. ten Cate. Volgens laatstgenoemde: ‘Dat hele precieze van Loeliger kwam ook tot uiting bij de standaardisering van trombose- / stollingstijd-bepalingen; dat ging tot achter de komma. Een gevolg ervan was dat in Leiden de hele gang van zaken erg gestructureerd was: alles moest worden gecontroleerd en geïnspecteerd worden. Overal controlesystemen. Maar er is zo veel meer dat komt kijken bij het behandelen van patiënten.’
Overigens strookt deze kenschets van de situatie in Leiden niet met hoe Coen Hemker het in zijn tijd in Leiden heeft ervaren. Als leider van het stollingslaboratorium gunde Hemker zijn medewerkers veel vrijheid, terwijl Jan Veltkamp trekken had van een vrijbuiter. Loeliger behoorde inderdaad tot de preciezen maar gaf zijn medewerkers veel vrijheid wanneer ze eenmaal het vertrouwen van de baas hadden gewonnen.34
Er waren ook diepere wetenschappelijke verschillen van inzicht tussen de Leidse en de Amsterdamse roergangers. Loeligers onderzoeksprogramma concentreerde zich op het zo goed mogelijk instellen van antistollingsprofylaxe en -therapie bij bijvoorbeeld veneuze trom- bose. Voor hem was de orale antistollingstherapie de belangrijkste pijler van de preventie van het trombosebeen of van longembolie bijvoorbeeld na een operatie. Onduidelijk was nog wel of die klinische interventie profylactisch voorafgaand aan de operatie moest worden inge- steld of dat het ook postoperatief kon. Therapeutisch was het de gewoonte om heparine toe te dienen gevolgd door chronische medicatie met een cumarinederivaat.35
Een belangrijk thema binnen de groep van Ten Cate was de behandeling en preventie van trombose tijdens de zwangerschap. De risico’s van heparines en van orale antistolling in geval van trombose bij graviditeit waren onvoldoende bekend. Ten Cate neigde ertoe niet te lang langs orale weg te antistollen - bijvoorbeeld maximaal drie maanden. Het onderwerp zwangerschap en antistolling zou de groep jaren bezig houden.36
Behalve dat Kabi leverancier was van stollingsfactoren en andere eiwitpreparaten was het contact tussen Kortmann en Ten Cate ook belangrijk voor het automatiseren van de meetap- paratuur in het stollingslaboratorium van het Wilhelmina Gasthuis. In de tweede helft van de jaren zeventig stond er een AKES van de Nederlandse firma Vitatron. Daarmee kon men ana- lyses automatiseren, het was eigenlijk een soort robotsysteem. De bepaling van antitrombine- III kon daar met hoge snelheid mee worden uitgevoerd. Dat werk werd onder meer gedaan door Lourens Kahlé en was een enorme stap vooruit, doordat ze nu in microliters plasma ein- deloos veel zaken konden meten. Voor die tijd moest men werken met tientallen milliliters bloed. Met name voor het onderzoek bij kinderen was dat bijzonder lastig. Met de nieuwe apparatuur kon men met weinig bloed volstaan om een stollingstest te doen. Inmiddels was duidelijk geworden dat je met een ATIII-bepaling echt veel kon doen. Bijvoorbeeld het ver- loop bepalen bij Gram-negatieve infectieziekten, pre-eclampsie en hormoontherapie, en ook het inschatten van het risico op trombose bij gebruik van de anticonceptiepil.
De automatisering van enzym- en activiteitsbepalingen maakte een veel grotere through- put van analyses mogelijk. Harry Büller zou daarvan profiteren en slaagde erin om binnen twee jaar de data voor zijn proefschrift te verzamelen en te promoveren bij J. Vreeken en J.W. ten Cate op Studies on antithrombin III and the Netherlands antithrombin III concentrate transfusion (1981).37
De expansie van het klinisch onderzoek, met grote aantallen klinische gevallen om tot statistisch verantwoorde conclusies te komen, was kenmerkend voor de groep rond Ten Cate in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Zo was er de trombose-huisartsenstudie waarvoor grote aantallen patiënten thuis bezocht moesten worden om een stollingsbepaling te doen. Om zich in het drukke Amsterdam gemakkelijk te verplaatsen had men een door de PTT afgedankte bestelwagen overgespoten en TROMBOTO gedoopt. Ten Cate ging dan met twee studenten