Page 123 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 123

VIII. Jan Wouter ten Cate als erflater 111
Foto VIII.6
De Tromboto van de Afdeling hemostase en Trombose van het Wilhelmina Gasthuis aan de Tweede Helmersstraat, Amsterdam (collectie J.W. ten Cate)38
VIII.5 Allemaal goudhaantjes
In dit hoofdstuk hebben we het eerste deel van de carrière gevolgd van Jan Wouter ten Cate. Dat pad moest hij zelfstandig uitstippelen omdat de vroege start van zijn werk werd geblok- keerd door het vertrek van Willem Drukker van het WG. Weliswaar publiceerde hij al in 1969 een eerste rapportage samen met hematoloog Simon I. de Vries, maar in feite had Ten Cate dat werk zelfstandig gedaan. Uit deze publicatie is het openingscitaat van dit hoofdstuk naar voren gehaald omdat het kenmerkend is voor wat zijn latere, consistente onderzoeksopdracht zou worden: wat is de betekenis van laboratoriumbepalingen voor de klinische praktijk? In al zijn werk, en dat van de groep die hij zou gaan aansturen, stond de patiënt centraal.
In het bijzonder hebben we dat gezien bij zijn werk aan hemofilie, maar ook bij het werk aan trombose. Daarnaast was hij een netwerkbouwer: bij hemofilie deed hij dit in samenwer- king met de NVHP en individuele patiënten; bij trombose kwam dat vooral tot uiting in het initiatief om de Amsterdam Stollingssymposia AMSTOL te organiseren. Dit initiatief was een uitzonderlijke mengeling van wetenschappers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. AMSTOL had een heel goede naam doordat er altijd belangwekkende onderwerpen op de rol stonden. Dat was de invloed van Ten Cate die er altijd voor zorgde dat het sterk klinisch was


































































































   121   122   123   124   125