Page 124 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 124

112 Bloedstolling en bloedingsneiging
gericht. Het uitgangspunt moest zijn: Wat heeft de patiënt eraan? Daarenboven nodigde hij ook regelmatig de groep uit Leuven rond Marc Verstraete uit, die al vanaf de jaren 1970 naam maakte met hun stringente studies naar klinische evaluaties van trombolytische therapieën (o.a. Désiré Collen).39
Tenslotte had hij een fabelachtig goede neus voor het kiezen van zijn medewerkers. Zelf verwoordde hij dat in 1992 als volgt: ‘Van meet af aan heb ik het macabere geluk gehad, studenten en jonge artsen te vinden, die bereid waren zich uit pure belangstelling op allerlei onderzoek te storten. Nog steeds vind ik dat het meest fascinerende aspect van mijn vak: het doen van wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met jonge, enthousiaste mensen.’40 Maar daarnaast was hij ook niet bang om zijn medewerkers op te kweken tot experts die hem- zelf zouden gaan overvleugelen. Hij stuurde ze naar vooraanstaande buitenlandse laboratoria. Zo werd Harry Büller naar Hamilton in Canada gestuurd voor nieuwe kennis op gebied van trombose-onderzoek, John Kastelein naar Vancouver voor het lipidenonderzoek, Guus Sturk naar Londen voor bloedplaatjesonderzoek en Sander van Deventer naar New York voor onder- zoek naar ontsteking (zie hoofdstuk XVII).41 Een mooi compliment dat hij zijn medewerkers gaf bij zijn afscheid als hoogleraar was dat hij hen kenmerkte als zijn goudhaantjes.42
Jan Wouter ten Cate had zich losgemaakt van De Vries’ hematologie door de cellulaire component van de bloedstolling te bestuderen. Toen Ten Cate begon aan het eind van de jaren 1960 was dat binnen de hematologie een marginaal onderwerp. Stolling en hemostase besloe- gen nog geen tien bladzijden in het boek van De Vries uit 1947. In het in 1987 verschenen Nederlands leerboek der hematologie werd het onderwerp ‘Afwijkingen van de trombocyt; hemostase en trombose’ beschreven in meer dan veertig bladzijden.43 We mogen zeggen dat na vier decennia het onderwerp ‘bloedplaatjes’ wel was gearriveerd. JW was overigens niet de enige leermeester die zich daar hard voor had gemaakt. Een ander Nederlands centrum van dergelijk onderzoek bevond zich in Utrecht waar Jan Sixma de scepter zwaaide.


































































































   122   123   124   125   126