Page 127 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 127

IX. Jan Sixma als erflater 115
Foto IX.1
De EM-morfologie van bloedplaatjes met uiteenlopende doorsnijdingen
(© Boehringer, met toestemming)2
door een fibrinemassa en hierdoor ontstonden stevige afdichtingen van de wond. Tijdens het proces trad ook een opvallende infiltratie met witte bloedcellen op, zodat het soms leek of men met een ontstekingsreactie te maken had.3
Bovenstaande korte schets van de morfologie van de bloedstolling was het entkristal voor een snel groeiende onderzoeksgroep in Utrecht die we in dit hoofdstuk zullen beschrijven. Daarbij zullen we ons niet zozeer richten op de vele bijzonderheden die door deze groep aan het licht zijn gebracht, maar proberen te achterhalen wat de verschillen waren tussen de onderzoeksgroepen in Nederland die zich met de ‘bloedstolling in oplossing’ bezighielden en de morfologiegroep in Utrecht. Daarbij moet op voorhand gesteld worden dat het werk in Utrecht uiteraard niet strikt morfologisch was. Zo werd in 1978 de volgende samenvatting van het Utrechtse werk gegeven5 : ten eerste, het al genoemde morfologisch onderzoek van de hemostase bij de mens; ten tweede, biochemisch onderzoek van het bloedplaatje bij de mens; ten derde, onderzoek naar de biologische activiteit van factor VIII; ten vierde de ontwikkeling van screeningsmethodes welke geschikt zijn voor het opsporen van patiënten met arteriële trombose zodat die kunnen worden behandeld met stoffen die de functies van bloedplaatjes beïnvloeden; en tenslotte, onderzoek van de kinetiek van heparine. Onderwerp drie zal worden behandeld in hoofdstuk X.


































































































   125   126   127   128   129