Page 186 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 186
174 Bloedstolling en bloedingsneiging
geactiveerde bloedplaatjes bij de activering van protrombine en factor X.53 Ook de afhanke- lijkheid van vitamine-K werd bij het onderzoek betrokken.54 Dergelijk onderzoek liep door tot in de jaren 1990.55 Inmiddels werkten enkele laboratoriummedewerkers hun onderzoek uit tot een eigen proefschrift, zoals José Govers-Riemslag en Paul Comfurius.56
Zwaal zou zich in de jaren 1990 hoofdzakelijk richten op patiënten die heel ongewone eigenschappen hebben met betrekking tot bepaalde membranen, zoals een patiënte met het Scott-syndroom. Bij een dergelijke patiënt kom er geen phosphatidylserine (PS-lipide) naar de buitenkant bij de activering van de bloedplaatjes, wat resulteert in een verhoogde bloe- dingsneiging. Ondanks dat het om een zeer zeldzaam syndroom ging - de patiënte kwam uit de V.S. - was het duidelijk een onderzoeksonderwerp met medische relevantie. De beste manier om het bloed van de patiënte te transporteren is in de patiënte zelf, en dus werd die gevraagd naar Maastricht te komen. Er werd enkele malen bloed afgenomen en samen met Rosing werd in elk bloedmonster elke stollingsparameter tot achter de komma gemeten.57 Ander onderzoek betrof patiënten met verhoogd PS-lipide op de buitenkant van sommige bloedcellen (b.v. malaria) en een verhoogde tromboseneiging die daarmee leek samen te han- gen.
Het aantrekken van goede mensen met een sterk eigen onderzoeksprofiel heeft natuurlijk ook een schaduwzijde. Er is dan grote kans dat zij hun eigen weg opgaan en eigen konink- rijkjes creëren. Door de bestuursfunctie van de capgroepleider, diens sabbatical en het feit dat hij in het midden van de jaren tachtig erg ziek werd, ontstonden er inderdaad koninkrijk- jes, maar dan wel zeer succesvolle. Niet minder dan drie stafleden van Biochemie ontvingen buitenlandse eredoctoraten (Hemker in China, Zwaal in Toulouse en Vermeer in Roemenië). Hemker heeft zijn afdeling eens gekarakteriseerd als een kaperschip zonder kapitein.58
Biochemie en Hemker dreven aan het eind van de jaren 1980 uiteen. Samen met zijn vaste medewerkster Suzette Béguin werd hij gedwongen het laboratorium in Randwyck een verdieping lager in te richten dan waar Biochemie zat. Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan. In 1994 kreeg Hemker van ZWO een Programmasubsidie toegekend op het onderwerp ‘Thrombinevorming aan macroscopische oppervlakken’. Hemker was het niet verleerd om op het juiste paard te wedden: de tijd dat de fundamentele wetenschap de canon was, had plaats gemaakt voor maatschappelijke relevantie van de wetenschapsbeoefening (zie hoofd- stuk XIX).59