Page 30 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 30
Hoofdstuk II
Dertien in een dozijn: Kliniek ontmoet laboratorium
Ook meer dan een halve eeuw nadat het voorgaande citaat is geschreven, kan het bijna niet anders dan dat een auteur over de geschiedenis van het bloedstollingsonderzoek begint met een excuus aan de lezer: Sorry, het bloedstollingsonderzoek is nu eenmaal geen gemakkelijke kost.
II.1 Ontbindende natuurwetenschappen?
In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw had de toepassing van de natuurwetenschap- pen op de bloedstolling geleid tot een enorm breed uitgewaaierde terminologie bestaande uit ‘unnecessary names and hypotheses’. R. Gwyn Macfarlane doelde op de verwarring die ontstaat wanneer onderzoekers steeds maar weer nieuwe termen suggereren en zo weten- schappelijk krediet proberen te verkrijgen. In het boek onder redactie van L.M. Tocantins, The coagulation of blood: Methods of study uit 1955 staat een voorbeeld van de cha- os aan synoniemen voor componenten betrokken bij de bloedstolling. Onderverdeeld in elf groepen stollingsfactoren staan er in totaal 55 namen. In groep 2 bijvoorbeeld, staan Pro- thrombokinase, Plasmakinin, Antihemophilic globulin, Thromboplastinogen, Thrombo- cytolysin, Thrombokatalysin, Thromboplastic plasma component (TPC), Factor VIII, en Antihemophilic Factor. En in groep 4: Thrombokinase, Cytozyme, Thromboplastic protein, Thrombokinin en Plasma thromboplastin.2 Veel van de kennis, aldus de hierboven aange- haalde Macfarlane, zou bovendien geen relatie meer hebben met het biologische proces van de bloedstolling.
In het openingscitaat van dit boek wordt Rudolf Virchow aangehaald, die al in 1859 sprak over de ‘Zersetzende Naturwissenschaft’ als zou die leiden tot versnipperde kennis over de biologie en de geneeskunde. En die ons bovendien slechts informatie geeft over de dode na- tuur. Een eeuw later leek de situatie dus niet veel beter. Is de conclusie gerechtvaardigd dat we met de toepassing van de natuurwetenschappen op de geneeskunde te maken hebben met een principieel dilemma, namelijk een ‘versnippering’ van het biologisch onderzoeksobject waar- bij het contact met het fenomeen ‘leven’ verloren gaat. Wat de terminologie betreft hebben we echter gezien (hoofdstuk I) dat in de jaren 1950 het International Committee on Thrombosis and Haemostasis (ICTH) werd opgericht om orde op zaken te stellen en tot een uniformering te komen over bloedstollingsfactoren.
Het ICTH vormde een infrastructuur die werd ingesteld om tot consensus te komen. Ingewijden weten dat het biologische fenomeen van bloedstolling een groot scala aan stollingsfactoren betreft (de meeste tegenwoordig aangeduid met Romeinse cijfers), waar- onder enzymen, pro-enzymen, remmers, weefselfactoren, et cetera. Dit zijn allemaal details