Page 373 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 373
Noten 361
113-24.
ii–25: J. Vermylen, ‘Thrombosis, where clinical and basic science meet’, Thrombosis and haemostasis 98 (2007), 6-7.
ii–26: E.A. Loeliger, De bloedstolling als onderwerp van klinisch-wetenschappelijk onderzoek (Leiden: Universitaire Pers, 1963), p. 4.
ii–27: R.G. Macfarlane en R. Biggs, ‘A thrombin generation test: The Application in Haemophilia and Thrombo- cytopenia’, Journal of clinical pathology 6 (1953), 3-8, met name p. 3. Nadruk toegevoegd.
ii–28: H.C. Hemker, ‘De bloedstolling’, in: P.F.W. Strengers en W.G. van Aken (red.), Bloed: Van magie tot wetenschap (Maastricht: Natuur & Techniek, 1994), pp. 70-89, met name p. 75.
Hoofdstuk III
iii–1: C.A.M. Haanen, ‘Langdurige behandeling met anticoagulantia in de algemene praktijk’, Huisarts & wetenschap 1 (1) (1957), pp. 4-9, met name p. 4.
iii–2: K.P. Link, ‘The discovery of dicumarol and its sequels’, Circulation 19 (1959), 97-107, met name p. 106. iii–3: J. Groen en R. Meinhard van der Heide, Atherosclerose en coronairthrombose: Oorzaken en ontstaanswijze (Rotterdam: Wyt Uitgevers, 1956), p. 9.
iii–4: Ibid.
iii–5: De Utrechtse trombosedienst verhuisde na de oprichting van een verborgen hoekje in het ziekenhuis naar een vervallen woning in een achterafstraatje nabij het hospitaal. Pas meer dan twee decennia na de oprichting verkreeg de dienst een fatsoenlijk onderkomen. Zie het krantenknipsel: ‘Trombosedienst: Na 25 jaar nog steeds niet door iedereen erkend’, krant onbekend; in: NRK-archief, Trombosedienst, doos 4.
iii–6: F.L.J. Jordan, ‘Een jaar thrombose-dienst’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 94 (1950), 2610-6. iii–7: E.C. Noyons, H. Neumann, Th. Strengers, Jr., et al., Chemie en kliniek - Dl. III: Chemische en chemisch- physische methodes voor het klinisch laboratorium (Amsterdam: Holkema en Warendorf, 1952), p. 45
iii–8: I. Steenbergen, M. van der Steeg, et al., Het Nederlandse Rode Kruis: 145 momenten in 145 jaar Nederlandse Rode Kruis (Den Haag: Het Nederlandse Rode Kruis, 2012).
iii–9: J.H. Rombach, Nederland en het Rode Kruis (Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 1992); J.F. Hutchinson, Champions of charity: War and the rise of the Red Cross (Boulder, CO: WestView Press, 1996).
iii–10: Kringsecretarissenvergadering, 29-30 augustus 1972, Praatstuk trombosediensten (mejuffrouw A. Rot); in: NRK-archief Trombosedienst, Doos 7, Map: Trombosedienst.
iii–11: Notulen van de tweede vergadering van de Studiecommissie inzake de oprichting van een thrombosedienst van het Nederlansche Roode Kruis, gehouden op donderdag 19 november 1953 te 20 uur ten kantore Prinsessegracht 27 te ’s-Gravenhage. In: NRK-archief, Trombosedienst, Doos 1, Map: Trombosedienst, stukken betreffende oprichting van trombosediensten 1952-1955.
iii–12: ’Een woord vooraf’, in: NRK-archief, Trombosedienst, Doos 1, Map: Trombosedienst 1959.
iii–13: K.H. Brandt - secretaris Bloedophaaldienst Arnhem, Een dienst ten behoeve van anti-stollingsbehandeling voor de thuis verpleegde patiënt (n.d.; circa 1962), in: NRK-archief, Trombosedienst, Doos 2, Map: Trombosedienst: Verslagen van de Wetenschappelijke Commissie voor de trombosedienst van het NRK, 1954, 1961, 1963 - 1964 en 1968.
iii–14: E.A. Loeliger, In de greep van de protrombinetijd: Een persoonlijke visie op 45 jaar orale antistollings- behandeling (Leiden: E.J. Brill, 1985).
iii–15: FNT-archief, Conferenties Trombosediensten (5-10-1957) - (30-9-1978). Voor het onderstaande schema zie H.K. Kettenborg, ‘De behandeling van trombose en embolie met indirect werkende anticoagulantia’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 100 (1956), 2186-92, met name p. 2187.
iii–16: H.K. Kettenborg en E.A. Loeliger, ‘Controle van de behandeling met coumarinepreparaten door een trombosedienst’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 102 (1958), 2325-30.
iii–17: FNT-archief, Conferenties Trombosediensten (5-10-1957) - (30-9-1978).
iii–18: P.A. Owren, ‘Thrombotest: A new method for controlling anticoagulant therapy’, The Lancet (ii) (1959), 754-8. Nederland, Japan en Scandinavië werden de beste markten voor Owrens Thrombotest. De test bleef gedurende meer dan vier decennia een enorm commercieel succes; zie Helge Stormorken, Paul A. Owren & The golden era of haemostasis (Oslo: Gazettebok, 2005), pp. 70-2.
iii–19: S.I. De Vries, J. Abels, C.A. Haanen en E.A. Loeliger, ‘De trombo-test van Owren. Verslag van een ‘panel’ discussie van de werkgroep over bloedstolling op maandag 19 december 1960 in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 105 (1961), 977-80; E.A. Loeliger, In de greep van de protrombinetijd: Een persoonlijke visie op 45 jaar orale antistollingsbehandeling (Leiden: E.J. Brill, 1985), p. 38.
iii–20: Verslag van de 5e conferentie van medische leiders, verpleegsters en analisten van trombosediensten alsmede andere belangstellenden gehouden op 7 november 1964 te Baarn; in: FNT-archief, Conferenties Trombosediensten (5-10-1957) - (30-9-1978).