Page 388 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 388

376 Bloedstolling en bloedingsneiging
polymerization’, Journal of biological chemistry 266 (1991), 13456-61.
xii–48: J. Koopman, Structure-function analysis of hereditary variant human fibrinogens (Leiden: s.n., 1992). xii–49: F. Haverkate en M. Samama, ‘Familial dysfibrinogenemia and thrombophilia: Report of a study of the SSC Subcommittee on Fibrinogen’, Thrombosis and haemostasis 73 (1995), 151-61.
xii–50: C. Kluft, ‘De vloeibaarheid van bloed’, in: M. van Leeuwen, C. Kluft, W.Th. Hermens, et al., Bloedsom- loop - Cahiers bio-wetenschappen en maatschappij 15 (4) (1992), pp. 33-9.
xii–51: H. Lintsen (red.), Tachtig jaar TNO (Delft: TNO, 2012), pp. 152-6.
xii–52: Anonymus, ‘Marc Verstraete: Laureaat van de «Wetenschappelijke Prijs Joseph Maisin» door het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek voor de periode 1976-1980 verleend’, in: Anonymus [Fonds National de la Recherche Scientifique], Vijfjaarlijkse prijzen: 1956-1980 (Brussel: Fonds National de la Recherche Scientifique, 1981), pp. 235-63, met name p. 240.
xii–53: Voor een overzichtsartikel zie bijvoorbeeld H.R. Lijnen en D. Collen, ‘Mechanisms of physiological fibrinolysis’, Baillière’s clinical haematology 8 (1995), 277-90.
xii–54: D.C. Rijken, G. Wijngaards, M. Zaal-de Jong en J. Welbergen, ‘Purification and partial characterization of plasminogen activator from human uterine tissue’, Biochimica et biophysica acta 580 (1979), 140-53.
xii–55: D.C. Rijken, G. Wijngaards en J. Welbergen, ‘Relationship between tissue plasminogen activator and the activators in blood and vascular wall’, Thrombosis research 18 (1980), 815-30.
xii–56: D. Collen, ‘On the regulation and control of fibrinolysis’, Thrombosis and haemostasis 43 (1980), 77-89. xii–57: D. Collen en H.R. Lijnen, ‘Tissue-type plasminogen activator: A historical perspective and personal account’, Journal of thrombosis and haemostasis 2 (2004), 541-6. Daar wordt verwezen naar: D. Collen, ‘Regulation of fibrinolysis: Plasminogen activator as a thrombolytic agent’, in: H.L. Nossel en H.J. Vogel (red.), Pathobiology of the endothelial cell (New York: Academic Press, 1982), 183-9.
xii–58: D. Collen, D.C. Rijken, J. van Damme en A. Billiau, ‘Purification of human extrinsic (tissue-type) plasminogen activator in centigram quantities from a human melanoma cell culture fluid and its conditioning for use in vivo’, Thrombosis and haemostasis 48 (1982), 294-6.
xii–59: D. Pennica, D. Collen, et al., ‘Cloning and expression of human tissue-type plasminogen activator cDNA in E. coli’, Nature 301 (1983), 214-21.
xii–60: J.A. Zivin en J. Galbraith Simmons, tPA for stroke: The story of a controversial drug (Oxford: Oxford University Press, 2011).
xii–61: Sally S. Hughes, Genentech: The beginnings of Biotech (Chicago: University of Chicago Press, 2011), pp. 167-9.
xii–62: Rörsch was sterk voorstander van de nieuwe recombinant-technologie en stak dat niet onder stoelen of banken: A. Rörsch en G. Douwes, Genetische manipulatie: Waarom wel? Waarom niet? (Alphen aan den Rijn: Stafleu, 1979); A. Rörsch, Ondernemen in wetenschap - Value for money, money for value: De positie en het functioneren van de professionele dienstverlenende onderzoekorganisatie in de wetenschappelijke infrastructuur. Uitgegeven bij het afscheid van Arthur Rörsch van TNO op 2 Februari 1994 (Delft: TNO, 1994). xii–63: Interview met Hans Pannekoek (januari 2014).
xii–64: H.R. Lijnen en D. Collen, ‘Remaining perspectives of mutant and chimeric plasminogen activators’, in: P. Brakman and C. Kluft (red.), ‘Plasminogen activation in fibrinolysis, in tissue remodeling, and in development’, Annals of the New York Academy of Sciences, v. 667 (New York: New York Academy of Sciences, 1992), pp. 357-64.
xii–65: Het ontbreken van de lysers in de jubileumbundel van de NVTH zal dit gevoel bij hen zeker niet hebben weggenomen. Zie T. Hackeng, et al., NVTH - 25 jaar - 25 years (Utrecht: NVTH, 2013).
xii–66: N. de Fouw, Activated Protein C and fibrinolysis (Leiden: s.n., 1988).
xii–67: R.M. Bertina, N.H. van Tilburg, N.J. De Fouw en F. Haverkate, ‘Thrombin, a Link between Coagulation Activation and Fibrinolysis’, in: P. Brakman en C. Kluft (red.), ‘Plasminogen activation in fibrinolysis, in tissue remodeling, and in development’, Annals of the New York Academy of Sciences, v. 667 (New York: New York Academy of Sciences, 1992), pp. 239-48. Zie ook: R.M.Bertina, N.H. van Tilburg en F. Haverkate, ‘Discovery of thrombin activatable fibrinolysis inhibitor (TAFI)’, Journal of thrombosis and haemostasis 4 (2006), 256-7. xii–68: Mail van Frits Haverkate aan de auteur (25 mei 2015).
xii–69: ECAT staat voor European Concerted Action on Thrombosis. Deze Concerted Action was een door de EU gesubsidieerde samenwerking tussen onderzoeksinstituten in Europese lidstaten. ECAT liep van 1981 - 1993. Het doel van de ECAT was het opsporen van hemostase risicofactoren voor arteriële en veneuze trombose. Zie ook hoofdstuk XV van dit boek.
xii–70: J. Gram, J. Jespersen, C. Kluft en P. Declerck, ‘Various approaches to standardization and the importance of measurement accuracy’, Fibrinolysis (1996) 10 Suppl 2, 113-116; C. Kluft en P. Meijer, ‘Update 1996: Blood collection and handling procedures for assessment of plasminogen activators and inhibitors (Leiden Fibrinolysis Workshop)’, Fibrinolysis 10 (Suppl. 2) (1996), 171-179. Zie ook: C. Kluft en J. Burggraaf, ‘Introduction to haemostasis from a pharmaco-dynamic perspective’, British journal of clinical pharmacology 72 (4) (2011), 538-46.


































































































   386   387   388   389   390