Page 397 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 397
Noten 385
approach to teaching the practice of medicine’, JAMA 268 (1992), pp. 2420-5. De prioriteit van deze publicatie ten aanzien van het gebruik van het concept EBM is ontleend aan het proefschrift van Timo Bolt van de Universiteit Utrecht, A doctor’s order: The Dutch case of evidence-based medicine (1970-2015) (Utrecht: s.n., 2015), deel uitmakend van het Utrecht / Maastricht medisch-historisch onderzoeksprogramma Medicine in Transition onder leiding van Frank Huisman, medisch historicus van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU).
xvii–5: Evidence-Based Medicine Working Group [D. Sackett, J. Hirsh, et al.], ‘Evidence-Based Medicine: A new approach to teaching the practice of medicine’, JAMA 268 (1992), 2420-5, met name p. 2421.
xvii–6: Over ‘Hoe een klinisch tijdschrift te lezen’, zie ook T. Bolt, A doctor’s order: The Dutch case of evidence-based medicine (1970-2015) (Utrecht: s.n., 2015), pp. 229-30; en over Cochrane, ibid., pp. 129-30. xvii–7: J. Hirsh, Memoirs - concept (Hamilton: s.n., 2014). Overige interviews waarvan in dit hoofdstuk gebruik wordt gemaakt zijn die met Harry Büller (mei 2014), Jan Wouter ten Cate (mei 2014), Pim van Aken (februari 2014), Cees Breederveld (april 2014), Cas Kortmann (mei 2014) en Hans Pannekoek (januari 2014).
xvii–8: Het werk van Van Aken werd onder meer gepubliceerd in: J. Hirsh, W.G. van Aken, A.S. Gallus, C.T. Dollery, J.F. Cade en W.G. Yung, ‘Heparin kinetics in venous thrombosis and pulmonary embolism’, Circulation 53 (1976), 691-5; R.D. Hull, W.G. van Aken, J. Hirsh, A.S. Gallus, G. Hoicka, A.G.G. Turpie, I.R. Walker en M. Gent, ‘Impedance plethysmography using the occlusive cuff technique in the diagnosis of venous thrombosis’, Circulation 53 (1976), 696-700.
xvii–9: Interview met Pim van Aken (januari 2014).
xvii–10: J. Hirsh, W.G. van Aken, A.S. Gallus, C.T. Dollery, J.F. Cade en W.L. Yung, ‘Heparin kinetics in venous thrombosis and pulmonary embolism’, Circulation 53 (1976), 691-5.
xvii–11: B. Shurlock, ‘Spotlight: Harry R. Büller, MD, PhD’, Circulation (December 7) (2010), f133-7.
xvii–12: H.G. Schipper, L.H. Kahlé, Ch.S.P. Jenkins en J.W. ten Cate, ‘Antithrombin-III transfusion in disseminated intravascular coagulation’, The Lancet 311 (1978), 854-6. Dit onderzoek omvatte: ‘Three patients with a severe bleeding disorder and disseminated intravascular coagulation were effectively treated with human anti-thrombin-III concentrates. This treatment, followed by administration of prothrombin complex and platelet suspensions, resulted in a normal hæmostasis, which was maintained during clinical investigations and surgery.’; H.G. Schipper en J.W. ten Cate, ‘Antithrombin III transfusion in patients with hepatic cirrhosis’, British journal of haematology 52 (1982), 25-33.
xvii–13: O. Egeberg, ‘Inherited antithrombin deficiency causing thrombophilia’, Thrombosis et diathesis haemor- rhagica 13 (1965), 516-20. Zie ook: U. Abildgaard, ‘Antithrombin and related inhibitors of coagulation’, in: L. Poller (red.), Recent advances in blood coagulation - vol. 3 (London: Churchill Livingstone, 1981), pp. 151-74. xvii–14: H.R. Büller, Studies on antithrombin III and the Netherlands antithrombin III concentrate transfusion (Amsterdam: s.n., 1981).
xvii–15: H.R. Büller, A.H. Weenink, P.E. Treffers, L.H. Kahlé, H.A. Otten en J.W. ten Cate, ‘Severe antithrombin III deficiency in a patient with preeclampsia: Observations on the effect of human AT III concentrate transfusion’, Scandinavian journal of haematology 25 (1980), 81-6.
xvii–16: C. Breederveld, Factor V and hemostasis: Clinical and experimental studies (Amsterdam: Rodopi, 1981).
xvii–17: C.Th. Smit Sibinga, J. Stibbe, C. Breederveld en E.J.M. Sjamsoedin-Visser, hemofilie in Nederland: Thuisbehandeling, een zorg minder (Vianen: Nederlandse Vereniging van hemofilie-Patienten, 1981).
xvii–18: R. Hull, J. Hirsh, D.L. Sackett, et al., ‘Combined use of leg scanning and impedance plethysmography in suspected venous thrombosis: an altemative to venography’, New England journal of medicine 296 (1977), 1497-1500.
xvii–19: H.R. Büller, J.W. ten Cate en J. Vreeken, ‘Diagnostiek van diep veneuze trombose: I. Methoden van onderzoek’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 128 (1984), 2307-12; H.R. Büller, J.W. ten Cate en J. Vreeken, ‘Diagnostiek van diep veneuze trombose: II. Strategie van onderzoek’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 128 (1984), 2312-4.
xvii–20: Ibid., p. 2313.
xvii–21: Ibid., p. 2314.
xvii–22: R.D. Hull, J. Hirsh, H.R. Büller, et al., ‘Pulmonary angiography, ventilation lung scanning and venography for clinically suspected pulmonary embolism with abnormal perfusion lung scan’, Annals of internal medicine 98 (1983), 891-9; R.M. Jay, R.D. Hull, J. Hirsh, H.R. Büller, et al., ‘Outcome of abnormal impedance plethysmography results in patients with proximal-vein thrombosis: Frequency of return to normal’, Thrombosis research 36 (1984), 259-63; R.D. Hull, J. Hirsh, H.R. Büller, et al., ‘Diagnostic efficacy of impedance plethysmography for clinically suspected deep-vein thrombosis: A randomized trial’, Annals of internal medicine 102 (1985), 21-8.
xvii–23: D.L. Sackett, , ‘Hoe moeten medische tijdschriften worden gelezen? I. Waarom en in welke geest?’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 127 (1983), 2286-90; R.B. Haynes, ‘Hoe moeten medische tijdschriften worden gelezen? II. Het beoordelen van een diagnostische test’, ibid. 127 (1983), 2331-7; P.X. Tugwell, ‘Hoe moeten medische tijdschriften worden gelezen? III. Het beoordelen van het klinische beloop en de prognose van een ziekte’, ibid. 127 (1983), 2367-71; K.S. Trout, ‘Hoe moeten medische tijdschriften worden gelezen? IV. Het bepalen