Page 39 - Geluk
P. 39

❡
In zelfbevochten rust wandelden zij door het bos. Ze spraken in korte, heldere zinnen over wat hen bezighield. Haar liefde voor de kleinkinderen, de zijne voor eten en wijn, zijn visie op corruptie, de hare op de goedheid in de mens. Elk onderwerp, elke concordantie, elk meningsverschil werd omschreven, met liefde becommentarieerd en gekoesterd. De gedachten in deze wildernis te kunnen verdwalen kwam niet bij hen op.
Gewend aan onhebbelijkheden, niet in het minst van hemzelf, had hij enigszins geleerd met mensen om te gaan. Zijn humeur was wat standvastiger geworden. Vlakker. Dat uitte zich met name in het zichzelf af en toe kunnen vergeven van stupiditeiten. Hij was er wel vele collisies voor aangegaan, niet in het minst met zichzelf.
Sophia had hem behoed voor de fnuikende verontwaardiging die immer gluiperig om de hoek gluurde.
37


































































































   37   38   39   40   41