Page 54 - Geluk
P. 54

❦
Verlies was hem als een dooie rat toegeworpen. Leemten waren zwerende wonden. De kater van de dood. Geborgenheid een leugen.
Ben vond zichzelf terug in een hem onbekende omgeving. Hoe hij er was gekomen? Onduidelijk! Maar daar zat hij, in een staminee aan een tafeltje vol lege en halfvolle glazen. Met zo’n man of vijf. Onbekenden. Bulderend te lachen om grappen die het onthouden niet waard waren. Ben kreeg plots een onaangenaam lucide moment. Wat deed hij hier godverdomme? Hier wilde hij helemaal niet zijn. Flikker op!
In een taxi naar huis besloot hij in deze stemming niet alleen te willen zijn. Vertrouwde gezichten had hij nodig. Niet aldoor op je qui-vive hoeven zijn.
In een hem bekende buurt aangekomen, liet hij de taxi stoppen. Al lopend zou hij gaan bedenken wat te doen. Zonder werkelijk een besluit te nemen stapte hij de drempel van zijn stamkroeg over. Die godvergeten eeuwige dorst! Brian verwelkomde hem met een wijsvinger naar de lege barkruk naast hem wijzend. En zonder dat er enige aanleiding toe leek te zijn begon Ben.
“Vroeger had ik een buurjongen, Peter. Veel bijdehanter dan ik. Altijd zijn woordje klaar. Uit de kluiten gewassen. Vierkante schouders. Hij rookte al over zijn longen toen hij acht was. Bebophaar. Fan van Little Richard. Zie je het voor je? Als jongetjes scharrelden we al onze vrije middagen door de stad. Met het pontje over het water. Gratis op het achterbalkon van de tram meerijden. Wat wij dachten dat ballonnetjes waren gingen we uit de gracht vissen en opblazen. Dat soort dingen. Niks bijzonders. Totdat, we zullen toen een
52


































































































   52   53   54   55   56