Page 55 - Geluk
P. 55
jaar of twaalf geweest zijn, we in een badhokje van het zwembad een portefeuille zagen liggen. Zeventienhonderdvijftig gulden! Dat zat erin! Daar kon je toentertijd drie jaar een vierkamerwoning voor huren, weet je dat! En er zat verder niks in die platvink. Geen naam, geen adres, niks! We besloten dat Peter het geld onder zijn hoede zou nemen. Later zouden we beslissen wat ermee te doen.
Vele middagen hebben we plannen gemaakt, uiteenlopend van de portefeuille naar de politie brengen tot de poen op een spaarbankboekje zetten. Maanden lag het achter een plank op zijn zolder. De eerste weken telden we elke woensdag het geld na. Zeventienhonderdvijftig gulden. Iedere keer weer. Wat een smak geld. Wat moesten we? Dingen kopen kon niet, dat zou opvallen, dat was niet te verantwoorden. Bewaren? Zonde, wat kon je er niet mee doen?
Uiteindelijk besloten we een gedeelte weg te geven. Het kostte ons nog veel meer tijd dan we aanvankelijk dachten, maar uiteindelijk hadden we een lijst van twintig gezinnen die we uitkozen door sjofel geklede kinderen naar hun huisadres te volgen.
Wat ik niet wist was dat Peter intussen aan het geld was gaan knabbelen en het, gelukkig, op een niet te traceren wijze uitgaf: aan de hoeren! Hij zag er veel ouder uit dan hij in werkelijkheid was, en: geld is geld moeten ze gedacht hebben. Tweehonderdvijftig gulden had hij eraan uitgegeven, zo vertelde hij wat later vol trots. Als bewees hij hiermee zijn superieure mannelijkheid.
Intussen had hij ook maar vast anoniem vijftig piek in een enveloppe bij de twintig adressen afgeleverd. Zonder mijn toedoen was het overgrote deel van de poet weg. Ik mocht, zei hij in al zijn goedertierenheid, beslissen wat er met het overige geld moest gebeuren.
53