Page 32 - AM200911
P. 32
12 Djaweps 10 sèptèmber 2020
E buki di Njoka (27)
En Njoka wou ‘t ook proberen.
Zo werd Njoka zachtjes-aan braver.
Na enkele maanden kreeg hij daarom een
medaille om zijn hals. Daar was hij heel trots op.
Als hij nu nog lange tijd fl ink leerde, en nog
braver werd, zou hij gedoopt worden. Dan werd
hij een echt kind van de grote Geest, van O. L.
Heer. Dat wou Njoka graag zijn. Hij leerde fl ink,
en deed goed zijn best, om braver te worden.
De Missionaris zag dat, en was er zeer blij om.
Hij dacht: Njoka wordt een ferme jongen. Hij
kan fl ink leren, ‘t Wordt zeker een beste neger,
die ons later heipen zal, om andere negers te bekeren.
Njoka wordt zeker een goede Katechisl. We
zullen goed op hem passen, en goed voor hem
zorgen.
Njoka mocht nu voortaan ‘s nachts ook bij de
Missionaris in Toera blijven.
En Njoka werd meer en meer een fl inke jongen,
van wie de Missionaris veel goeds verwachtte.
De Tovenaar en Kavoela.
De duivel zag, hoe ‘t werk van de Missionaris’
goed ging.
Hij zag, dat de mensen in Kaja deden, wat de
Missionaris en de Katechist leerden. Hij zag, dat
de negers voor O. L. Heer zouden zijn. En dat
wou hij niet hebben — neen, hij wou de negers
hebben — hij wou baas zijn en blijven over de
zwarten, net als hij al zo lang geweest was.
Zijn knecht, de tovenaar, moest hem helpen.
De duivel wist, dat Njoka en die andere jongens goed zijn voor Kavoela. En ik zei tot het opperhoofd
van de Missieschool later overal zouden gaan : ik weet een goede veehoeder — ik zal
leren van O. L. Heer. Hij wou die jongens van hem u zenden. Ik dacht aan Njoka, uw zoon.
de school afhebben. Kavoela, gij weet, dat opperhoofd is machtig —
En de tovenaar moest dat doen. en als Njoka bij ‘t opperhoofd is, wordt hij rijk en
Dat was niet gemakkelijk. Maar de duivel is geëerd.
slim — en hij maakt zo’n tovenaar ook slim. Wat zegt Kavoela daarvan ?”
De tovenaar ging naar Kavoela en zei tegen Kavoela wist dat het een mooie en eervolle post
hem : „Gij zijt dom. Mamba werkt voor je — was, bij ‘t opperhoofd te dienen. Alle negers denken
dat is goed. Maar je andere jongen werkt niets : die mannen van ‘t opperhoofd moeten wij
voor je — dat is dom. eren, die zijn zo machtig. Daarom geven ze hun
Njoka loopt rond in Toera — en Kavoela krijgt veel geschenken, en zo worden die mannen gauw
niets van hem.” rijk.
Met zijn valse ogen loerde hij Kavoela aan. Kavoela dacht aan dat alles : ‘t leek hem mooi
Maar Kavoela vertrouwde de tovenaar niet zoveel en goed voor Njoka. En dan zou Kavoela zelf ook
meer, en zei : „Njoka leert in Toera — hij móet rijk worden, en iedereen zou hem eren.
wijs worden.” De slimme tovenaar zag, dat Kavoela er wel zin
„Nóóit wordt Njoka wijs in Toera,” lachte de in had, en hij zei :
tovenaar. „Kavoela, zeg me gauw, wat je doet. Het opperhoofd
„De blanken weten niets van ons land en van wacht niet. — Ik ga een andere koeienhoeder
onze geesten — de blanken zijn vreemden. Als zoeken.”
Njoka groot is, gaat Njoka weg, ver weg — en Toen riep Kavoela : „‘t Is goed, Njoka gaat naar
dan heelt Kavoela niets aan Njoka — en iedereen ‘t opperhoofd.”
zal zeggen : Kavoela heeft dom gedaan.” „Gij hebt wijs gedacht,” zei de tovenaar. „Het
Kavoela zei niets — hij gaf de tovenaar geen gelijk. opperhoofd zal Njoka groot en rijk maken — en
Maar iets tegenzeggen, durfde hij ook niet. al de mannen van Kaja en Toera zullen zeggen :
Altijd nog was hij wat bang voor zo’n tovenaar. Kavoela is wijs — zie, Kavoela’s zoon is bij ‘t
De volgende dag stond de tovenaar weer voorde opperhoofd.”
hut van Kavoela, en zei : Kavoela lachte. Hij vond ‘t zo heerlijk ! Rijk zou
„Kavoela, hoor — ik ben bij ‘t opperhoofd van hij worden, en geëerd !
Iramba geweest. Gij weet hoe groot en machtig De tovenaar zei : „Haal morgen Njoka uit
hij is. Het opperhoofd moet een koeienhoeder Toera, en morgen breng ik Njoka bij ‘t opperhoofd.”
hebben. Het opperhoofd vroeg mij, of ik een goede Kavoela knikte.
veehoeder kende voor zijn kudde. De tovenaar ging heen, en dacht • mijn plan is
En ik dacht : Kavoela heeft goede zonen. Ik wil mooi gelukt. Njoka komt terug.