Page 19 - ANTILL DGB
P. 19
Prins Bernhard reikt Zilveren Anjers uit in het Paleis op de Dam. Cola Debrot krijgt ook de onderschei-
19 FOTO GAHETNA.NL Met eigen stem, Herkenningspunten in Van Gorcum.
Achtergrond voornaam de klemtoon valt. Het laatste gedicht is ‘Danke- lied, aan J. de Joode’. Weer in sonnetvorm, waarvan het eerste kwatrijn luidt: Blommenkleuren, rozengeuren mij nopend Tot ‘n danklied, herdenk ik toen m’n ziele Werd voor U, m’n vriend, geo- pend, En Uw klanken als regendroppels vielen Debrots moeder 1936 trouwt. Hij leeft - in Frankrijk - van he
ly that it is by Cola, a typical ado- lescent poem: naive and at the same time seriously felt; he showed a knowledge and fee- ling for metre and rhythm even then’.” Op het titelblad van dat de met staat exemplaar hand geschreven: ,,Aan den lei- der der harten. Uit dankbaar- heid en genegenheid. Kolá DeBrot-Nouel.” In de bijgaande scan is te lezen op welke l
ding op 26 juni 1973. Aart Broek heeft in een brief- wisseling met de echtgenote van Debrot een reactie van haar ontvangen op zijn vraag over een van de jeugdgedichten en hierover gepubliceerd, in de Ñapa (Amigoe), van 24 januari 1987, in het volgende fragment: ,,Het behoort tot het vroege werk van Debrot waarover zijn vrouw zegt (in een brief van 20 november j.
Later werd Cola Debrot gouverneur van de Nederlandse Antillen. Op de foto een bezoek aan Nederland, samen met zijn echtgenote (1968). FOTO HET GEHEUGEN VAN NEDERLAND Ik luister, ‘k luister … ‘t leven is muziek … Ik luister … Ik luister … Debrot oefent als puber al ver- schillende dichtstijlmiddelen, en er gloort een melancholie doorheen die zo kenmerkend is voor de volwa
Zaterdag 11 mei 2019 Maar er kwam ‘n dag, die bluschte Alles uit tot een langverleden droomen … Tegen het einde van dit gedicht is de zon ondergegaan en verzucht de vijf- of zestienjarige ik-figuur, in gepaard rijm: De nacht in Tropenland! Ieder star ‘n glans, ‘n gloordia- mant, ‘n Blom in ‘t hemelpark, ‘k adem zoete’aromen als die tropendroomen Voor m’n oogen komen dagen En mij vuri
Zaterdag 11 mei 2019 Heimwee door Nouel De eerste dichtbundel van Cola Debrot was in 2018, precies 100 jaar geleden gepubliceerd, in eigen beheer uitgegeven, gedrukt in Nijmegen, Nederland, waar de toen 16-jarige Bonairiaan al twee jaar woonde. Op het titelblad van dit exemplaar staat met de hand geschreven: ,,Aan den leider der harten. Uit dankbaarheid en genegenheid. Kolá DeBrot- Nouel.” lige, strof
Het aan het einde van de Eerste Wereldoorlog (WOI) verschenen debuut heette ‘Heimwee’ en Debrot gebruikte als pseudoniem ‘Nouel’ een gedeelte van de naam van zijn moeder, aan wie hij de bundel heeft opgedragen. Door Jeroen Heuvel in de twee kwatrijnen en een combinatie van gepaard en om- armend rijm in de twee terzi- nen. De versvoet is overwegend jambisch, ook al doet hij hier en daa
Liep door Uw gangen, Wit marmer. Uw Schoonheids- maagden Hieven heur gezangen, Hoog als die der zon wên ‘t daag- de Aan m’n tropenlucht … Toen kwam ik in ‘n blommen en fonteinzaal. Hoog in purper en opaal Zag ‘k Liefde … ‘n zucht Ontsnapte aan mijn harte … Hoe lang nog, hoe lang nog moet ik marten? Dit gedicht heeft wel de vorm van een sonnet, maar niet de kenmerke
Achtergrond mdat het exact een is geleden eeuw verschenen, is het leuk om er hier kort te aan O aandacht schenken, niet al te kritisch, want het gaat om onrijp werk, maar om het gegeven. Dertien gedichten bevat de bundel, waarvan negen enkele met titels als ‘Aan Moeder’, ‘Wrak op Zee’ en ‘O.L.V. van Troost’, en vier meervoudige, zoals ‘Naar de Tropen’ en ‘In ‘t Liefdeland’. P
18 De jonge Cola Debrot. oogen Uw ziele in. gen,