Page 38 - Blauwe stem proef
P. 38

zegt… zou het dan toch niet alleen verbeelding zijn?
De bel ging, stoelen schoven, de aula vulde zich met stemmen.
Noor sloot het boek en stopte het zorgvuldig terug in haar
tas. “Ik vertel je er straks meer over,” zei ze haastig, “want er
staat nog veel in.” Elin knikte. Terwijl ze opstond, voelde ze hoe
er iets zacht in haar handpalm aanwezig was. Geen licht, geen
beeld, maar een stille zekerheid: de sleutel.
Hoofdstuk 20
Die avond zat Elin op haar kamer, het raam op een kier. Het
geroezemoes van de straat vervaagde langzaam terwijl ze naar
de acht van speksteen keek. Ze hield de steen even in haar
handen, draaide hem langzaam rond. In haar handpalm voelde
ze opnieuw die zachte aanwezigheid van de sleutel.
Ze sloot haar ogen. Niet dwingend, niet met het idee dat er
iets moest gebeuren, maar met een open verlangen: Hoe kan
ik jou vinden, Silver? Hoe weet ik dat jij er bent, ook als ik je
niet zie?
Het duurde even. Haar gedachten dwarrelden eerst door
elkaar, school, het boek van Noor, Luuks stem die haar had
aangespoord harder te zijn. Maar toen werd het stiller. Als-
of er ruimte kwam achter haar gedachten, een plek waar ze
kon ademen. De lussen van de acht verschenen voor haar
ogen. Ze aarzelde niet dit keer, maar stapte direct over van de
onderste naar de bovenste lus. Het landschap ontvouwde zich
anders dan voorheen: geen weide, geen brug, maar een ruimte
die open was als een heldere lucht, waarin tekens dreven als
wolken. Langzaam vormde zich een gestalte uit dat licht. Silver
stond voor haar, aanwezig, stil.
Elin voelde hoe de vraag zich in haar opstuwde. Ze wilde hem






































































   36   37   38   39   40