Page 39 - Blauwe stem proef
P. 39
uitspreken. Hoe kan ik jou zelf vinden? Moet ik wachten tot jij
verschijnt, of kan ik zelf de weg openen? Maar nog voordat ze
haar mond had geopend, klonk het antwoord.
“Elin, ik ben er altijd. Jij stapt al binnen zodra je de stilte toelaat.
Je hoeft niet te wachten, jij opent de deur. De sleutel die je
draagt is niets anders dan een herinnering daaraan. Wanneer jij
je afvraagt, wanneer jij roept, ben ik dichtbij.”
Ze schrok, zette een stap achteruit. “Maar… ik heb dat niet
hardop gezegd.”
Silver knikte zacht. “Ik wacht niet op jouw woorden. Ik stem
me af op wat jij in je draagt. Jouw vragen trillen al in jou, en die
trilling bereikt mij. Dat is de stem die ons verbindt.”
Elin zweeg, verward maar ook geraakt. Dus dit is hoe het
werkt, dacht ze. Hij hoort niet mijn stem, maar de stem ín mij.
Silver bleef staan, niet dwingend, niet verklarend, alleen aanwe-
zig. Het was alsof de ruimte zelf op adem kwam, in een ritme
dat zij kon volgen. Er viel een stilte die geen leegte was, maar
een draagkracht. Geen antwoorden, geen nieuwe vragen, alleen
de gewaarwording dat haar binnenste niet afgesneden was van
de gestalte voor haar. Alsof haar eigen adem en die van Silver
elkaar raakten zonder elkaar te breken.
Elin sloot even haar ogen. De vragen waren er nog steeds,
maar ze voelden minder scherp, minder drukkend. Het was
alsof ze voor een ogenblik mocht rusten in het weten dat ze
niet alleen hoefde te dragen.
Toen zei Silver: “Laat het maar zakken.”
Hij wachtte even en vervolgde: “Je hebt tijd nodig om dit in je
te laten bezinken, zodat je het niet alleen begrijpt, maar ook
werkelijk kunt voelen.”

