Page 173 - BOEK SELG.indb
P. 173

Boek 2 ■ In Wenen [1879 –1890]
mijn toekomst af.” 28 Niet alleen over de oorlog maar ook over de tijdgeest maakte Schröer zich zorgen. Op literair en filosofisch gebied hadden de ont- wikkelingen zich al lang van Goethe en het Duitse idealisme afgekeerd en beide merendeels onder kritiek geplaatst. Het moderne realisme en de eu- forie van het natuurwetenschappelijk materialisme stonden in een diame- trale verhouding tot wat er in Schröers ziel leefde. In 1849 schreef hij mid- den juli vanuit de oorlog zijn ouders en kondigde hen zijn thuiskomst aan op 28 augustus, de geboortedag van Goethe:
Maar wat er ook gebeurd, ik zal, als het niet geheel onmogelijk is, op 28 au- gustus bij jullie zijn. Misschien ook al enkele dagen eerder. Als ik niet thuis ben, zal ik op die dag beslist in tranen doorbrengen over de alomtegenwoor- dige barbarij! Als zij het zouden zijn die het recht aan hun kant krijgen met hun doelstellingen, dan mag men zich zijn oriëntatie noch door de wereld, noch door het lot laten afnemen. Wij zijn de wereld, de werkelijke, niet wij zijn de dromers, maar het zijn de anderen die in illusies leven wanneer zij geloven dat zij het zijn die de wereld in beweging houden en er niet in sla- gen in te zien hoe jammerlijk het hemelbestormende verstand is. Hoe dat ten opzichte van wat objectief is, altijd zonder werkzaamheid ten onder zal gaan. Dat hun doelstellingen alleen op de meest bescheiden schaal bereik- baar zijn, de resultaten van die van ons daarentegen onuitputtelijk [...]’ .29
Schröer spande zich in deze tijd in om een professoraat voor Duitse litera- tuur te krijgen aan de pas geopende universiteit van Pest.30 Een leerstoel die hij – zij het onder voorbehoud – tenslotte eind 1849 ook verkreeg. In mei van het daaropvolgende jaar stierf zijn geliefde vader.
Karl Julius Schröer koesterde nog altijd de hoop dat het humanisme van het Duitse classicisme zich tot algemeen cultuurgoed van midden Europa zou kunnen ontwikkelen. Hij zag daarin voor Oostenrijk een bijzondere opgave weggelegd. In het voorwoord van zijn ‘Geschiedenis van de Duitse literatuur’, een werk dat hij eind 1850 naar aanleiding van zijn colleges in Pest en Pressburg schreef, benadrukte hij, in referentie aan de culturele op- gave van de veldtochten van Alexander de Grote naar het Oosten:
28 Walter Beck: Karl Julius Schröer. Dornach: Verlag am Goetheanum 1993, p. 79.
29 Ibidem, p. 83.
30 In 1873 werd uit Pest en Budda, Budapest de hoofdstad van Hongarije.
173


































































































   171   172   173   174   175