Page 178 - BOEK SELG.indb
P. 178
Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
ren van de 19e eeuw onder de docenten op het gebied van de natuurweten- schappen nog over indrukwekkende humanistische en universalistische ca- paciteiten beschikte, wist Schröer zich maar met moeite te handhaven. Ook na vele jaren docentschap als bijzonder hoogleraar, werd hem geen vaste aanstelling geboden, en moest hij constateren dat hem het werken “ge- deeltelijk onmogelijk werd gemaakt” 39. “er zijn alle mogelijke zwendelaars in opmars” 40. Steeds meer richtte hij zich vrijwel alleen nog op zijn Goethe onderzoek en dook daar diepgaand in onder. Zo voorzag hij onder andere de beide delen van Goethes Faust van commentaar. Ook gaf Schröer ver- schillende secundaire studies over Goethe uit. Bovendien hield hij zich be- zig met vraagstukken rondom het monumentenbestand van Wenen en ijverde in die functie ondermeer voor een Goethe standbeeld in de stad.
‘Als geen ander oefent Goethe door zijn individualiteit zelf, aantrekkingskracht uit. Het was zijn opgave door middel van zijn individualiteit werkzaam te zijn. Daarom heeft zijn uiterlijke verschijning voor ons ook zoveel betekenis ...’ 41
Karlskirche – Polytechnicum – Directiegebouw van de Weense evangelische scholen
39 Ibidem, p. 247.
40 Ibid.
41 Ibidem, p.265. Schröer stond een beeld voor ogen van Goethe in de kracht
van zijn leven. Aan dit ideaal werd geen gehoor gegeven. Tot zijn grote teleur- stelling werd in Wenen uiteindelijk gekozen voor een standbeeld van E. Hell- mer, dat een vermoeide, ietwat onderuit gezakte Goethe toont. Ibid., p. 355.
178

