Page 39 - BOEK SELG.indb
P. 39
Inleiding
‘Wij zouden moeten proberen het beeld van die mensen in onze ziel op te laten komen, die als leraren, vrienden of andere vertrouwenspersonen in ons leven helpend ingegrepen hebben, maar ook zij die ons benadeeld hebben en aan wie wij vanuit bepaalde gezichtspunten vaak meer te dan- ken hebben dan aan de mensen die ons behulpzaam waren. Wij zouden deze beelden aan onze ziel voorbij moeten laten trekken en ons daarbij heel levendig voor moeten stellen wat elk van hen voor ons heeft gedaan. Dan zullen wij zien, dat als wij op deze manier te werk gaan, wij langza- merhand leren onszelf te vergeten, dat wij dan zullen gaan ontdekken dat eigenlijk bijna alles wat van ons is, er helemaal niet zou kunnen zijn als niet deze of gene personen helpend of lerend, dan wel op een andere ma- nier in ons leven ingegrepen zouden hebben. Pas met name dan, wanneer wij terugkijken op de jaren die achter ons liggen en op de mensen waar- mee wij te maken hadden, maar waarmee wij misschien geen contact meer hebben, en ten opzichte waarvan wij ons makkelijker objectief kunnen verhouden, zullen wij merken hoe de zielesubstantie van ons leven opge- zogen wordt door wat invloed op ons heeft uitgeoefend. Onze blik breidt zich uit over een grote schare mensen die in de loop der tijd aan ons voor- bij is getrokken.’ [12.12.18, Bern] 48
Op het moment dat hij er eind 1923 mee begon zijn autobiografie te schrij- ven, had Rudolf Steiner door middel van innerlijke scholing deze objecti- vering al sedert langere tijd tot stand gebracht. Voor zover hij daarmee in de openbaarheid wilde treden en voor zover hij meende dat het mogelijk was er mededelingen over te doen, deed hij in zijn autobiografie verslag van ontmoetingen en ontwikkelingen die voor hem tot en met zijn 47e levens- jaar van wezenlijk belang waren geweest.
De terugblik op zijn leven bestond in essentie uit het beschrijven van de weg van kennisverwerving die hij had afgelegd. Vanaf zijn kinder- en jeugd- jaren, via de studietijd in Wenen, de onderzoeksjaren aan het Goethe Insti- tut in Weimar en het begin van het publiekelijk presenteren van een mo- derne geesteswetenschap, die door hem al in het jaar 1902 ‘antroposofie’ genoemd werd.
48 Rudolf Steiner: Dornach 07.12.18 / Bern 12.12.18. Die soziale Grundforde- rung unserer Zeit – In geändeter Zeitlage. [GA 186]o, pp. 126 e.v. /170 e.v. Ned. uitgave: pp. xx e.v./xx. e.v.
XXXIX