Page 70 - BOEK SELG.indb
P. 70

Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
nengaan. Men bevindt zich nu plotseling in heel andere omstandigheden. Men trekt een lichaam aan dat door de opeenvolgende generaties voorbe- reid is.
Zeker, men werkt vanuit de geestelijke wereld al naar beneden, zodat men niet een lichaam krijgt dat in het geheel niet overeenstemt, maar meestal krijgt men een lichaam dat weinig passend is. Meestal past men helemaal niet goed in zo’n lichaam. Als een handschoen maar een klein beetje in dezelfde mate niet zou passen als in de regel een lichaam bij een ziel past, dan zou u die handschoen in alle hoeken van de hemel gooien. Maar als u uit de geestelijke wereld naar beneden komt en een lichaam wilt hebben, dan bent u gedwongen er een te nemen. [...]
Het kind moet een wereld binnengaan waar het vaak helemaal niet in past. En als men dat bewust doet, is dat een enorm drama. Als men enigszins met de initiatie bekend is en bewust ziet wat het is dat in het kind dat li- chaam aangrijpt, als men dat met bewustzijn tot stand zou moeten bren- gen, dan moet men zeggen: dat is in feite iets verschrikkelijks, om met dit hele maaksel van botten, met dit maaksel van pezen vertrouwd te raken, naar binnen te gaan in wat men nog vormen moet; dat is iets enorm tra- gisch. Het kind weet er alleen niks van, en dat is goed. Omdat de Wach- ter aan de Drempel het daarvoor behoedt, weet het er niks van.’ 23
In deze zin was het begin van Rudolf Steiners leven alles behalve makkelijk. Dit nog onafhankelijk van de provisorische, in medisch opzicht mogelijk gecompliceerde omstandigheden van de bevalling in het stationsgebouw, en de kommerlijke situatie van de ouders in de vreemde omgeving zonder steun van familie of dorpsgenoten. Het “martyrium” dat de geest door- maakt als hij bezit neemt van het lichaam, het aftastend binnengaan van de geestelijke individualiteit in de lichamelijkheid zoals erfelijk voortgebracht en bepaald door de generaties wordt, is in zijn algemeenheid een moeilijk proces aldus Steiner. En dat was het ook in zijn geval. Het dragen van het pasgeboren kind om het huis vanwege zijn gekrijs zodat het de buren niet tot last zou zijn, kan tegen deze achtergrond worden gezien als meer dan een familie anekdote uit zijn vroege kindertijd. Het brengt niet alleen een aspect van het begin van Rudolf Steiners leven naar voren, maar ook van
23 Rudolf Steiner: Torquay, 12.08.1924. In: Die Kunst des Erziehens aus dem Erfassen der Menschenwesenheit. [GA 311], pp. 16 e.v.
70


































































































   68   69   70   71   72