Page 10 - 25-RS_april20-PF
P. 10

tekst  Willy Groffils, Heemkring De Semse






            De Leuvense vaart












































                                                        Zicht op de Leuvense kanaalkom in 1804 met links vooraan
                                                                een trekschuit. Schilderij van Louis-Marie Autissier.
                                                                            Olieverf op doek, 1804, Collectie M - Leuven




            Reeds vanaf de 14de eeuw zocht Leuven als een van   naar platbodems geschikt voor de Dijle) door de aanleg
            de belangrijkste steden van het Hertogdom Brabant   van een kanaal zagen verloren gaan. Zoals echter al in
            naar  een vlotte manier  om de  afzet  van haar  groei-  vorige eeuwen bij de aanleg van de Willebroekse vaart
            ende nijverheid te bewerkstellingen. Van oudsher was   gebleken was, is vooruitgang door protectionisme niet
            de Dijle daarvoor de aangewezen waterweg, doch als   blijvend te stoppen en op 29 januari 1750 verleende
            gevolg van de onregelmatige waterstanden en haar   keizerin Maria-Theresia aan de stad Leuven het octrooi
            grillige loop stelde dit vaak grote problemen. Een boot-  om een kanaal aan te leggen tussen Leuven en Meche-
            tocht van Mechelen naar Leuven via de Dijle duurde in   len. Deze beslissing kaderde in de economische poli-
            normale omstandigheden anderhalve à twee dagen. Al   tiek van het Oostenrijkse bewind, dat het transitover-
            in 1430 verleende Filips de Goede een octrooi aan de   keer vanuit de zeehavens naar het hinterland (richting
            stad om de Dijle te verbreden en te voorzien van sluizen;   Oostenrijk) wou stimuleren.
            deze werken bleven evenwel zonder het gewenste resul-
            taat. Inmiddels konden de Leuvenaars vanaf de tweede
            helft van de 16de eeuw het succes vaststellen dat de
            nieuwe schipvaert der stadt van Brussele  kende en    Het stapelrecht hield in dat schippers die op de Dijle
            werden initiatieven in dezelfde zin genomen. Dat botste   te Mechelen passeerden hun waren (zout, vis en
            uiteraard op verzet van de Mechelaars die hun lucra-   haver) moesten afladen en  gedurende enkele dagen
            tieve stapelrechten op de Dijle en de opbrengsten uit     te koop aanbieden op de lokale markt. De over-
            tolgelden en lastbreken (de overslag van grote schepen        schotten konden verder vervoerd worden.


          10  Ruimschoots  april 2020
   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15