Page 5 - Het oude huis
P. 5
Heeft ze iets gemist gisteren bij dat oude huis? Die gedachte houdt haar bezig tijdens het ontbijt. Meteen maar even gaan kijken. Nilo drinkt haar rabarber- roomthee op, trekt haar jas aan en zet een muts op. Het heeft gevroren vannacht, maar nu schijnt de zon en de temperatuur komt net boven nul. Genietend van de frisse lucht die tintelt op haar wangen, loopt ze de bergweg op. En daarna rond het huis met de dakkapelletjes. Dan ziet ze het. Verscholen achter de rommel bevindt zich een met onkruid begroeide trap die leidt naar een kelderdeur. Vreemd dat ze dat gisteren niet zag. Voorzichtig loopt ze naar beneden. De deur staat half open. Met de zaklamp van haar mobiele telefoon schijnt het oude vrouwtje de donkere ruimte in. En op hetzelfde moment wordt ze verblind door een lichtflits. Met bonkend hart begint ze zichzelf moed in te praten: “Ik laat me toch niet zo gauw afschrikken. Voor alles is een natuurlijke verklaring”. En ze geeft meteen een flinke ruk aan de deur, die nu wijd opengaat. Ook hier is het weer een enorme rommel, planken, ondefinieerbare stukken bouwmateriaal, een paar vrieskisten. Wie weet wat daar in zit. Er staat ook nog een bezem en er hangt een gele plastic schommel met blauwe touwen aan een haak. Recht tegenover de deur ontdekt ze een kapotte spiegel in een glanzende gouden lijst, die wonderlijk onbeschadigd is. Nu begrijpt ze waar de lichtflits vandaan kwam.
Opgelucht baant Nilo zich een weg tussen de rommel door naar de andere kant van de kelder. Ze gaat langs een stenen trap naar boven en komt uit in een gang. In het halfduister zoekt ze haar weg stap voor stap. Je weet nooit hoe verrot de planken zijn en haar lenigheid heeft haar al lang geleden in de steek gelaten. Door een deuropening kijkt Nilo naar binnen in een woonkamer. Weer voelt ze die sfeer van verlatenheid. Heel gek, maar het lijkt net of de bewoners in alle haast vertrokken zijn. Op de bank ligt een opengeslagen boek. Eén van de eetkamerstoelen is achteruitgeschoven alsof iemand net is opgestaan. Achter de tafel ligt een omgevallen kast, waarvan een deur blijkbaar heeft opengestaan, want die ligt er nu naast. Er staat een kandelaar op een wandtafel met vijf ongebruikte rode kaarsen. De gordijnen zijn voor de ramen getrokken. Ze durft de kamer niet in te lopen, want de vloer ziet er onbetrouwbaar uit. Er liggen losse platen schots en scheef verspreid over de hele oppervlakte. Aan het einde van de gang is een trap naar de tweede verdieping. Die ziet er wel solide uit en Nilo gaat verder naar boven. Hier is het niet stil. Geritsel klinkt vanaf de bovenverdieping. “Dat zijn zeker muizen, of misschien is er een meesje naar binnen gevlogen dat de uitgang niet kan vinden”, denkt ze. Want zo is het bij haar thuis.
5