Page 17 - Digitaal Boekje Nr2 2019 Test
P. 17
Saluki’s waarvan de bovenlijn opwaarts gebouwd is, met heupen lager dan de schoft, hebben niet langer de structuur die nodig is voor een galoppeerder maar nemen een draverstructuur aan, waarvan het meest typische voorbeeld de moderne Duitse herder is.
Helaas zien we dit steeds vaker op shows. Deze Saluki's, waarvan de bovenlijn omgekeerd is, hebben hun zwaartepunt naar achteren verschoven. Dit heeft als effect dat de voorhand een deel van het lichaamsgewicht verliest, allemaal met het doel om een extreme strekbeweging in het gangwerk te krijgen, wat de Angelsaksen “Tremendous reach and drive of TRAD “ noemen, wat we kunnen vertalen als enorme reikwijdte en voortstuwing of onevenredig.
Opgemerkt moet worden dat om deze drift te voorkomen, een specifieke opmerking is toegevoegd aan de Azawakh standaard in de volgende termen: De heupen zijn goed gemarkeerd en geplaatst op of boven de hoogte van de schoft.
We weten nu, door de functie van de Saluki af te leiden en de precieze elementen van de standaard toe te voegen, hoe de rug en de bovenlijn bij de Saluki moeten zijn.
Bij de Saluki, moet de bovenlijn horizontaal of dalen zijn, met een lichte boog bij de lendenen. De rug moet breed en goed gespierd zijn.
Ch Buydown Freya : Let op de boog die gevormd wordt door de spieren in de lendenstreek van de bovenlijn en de heupen die op schofthoogte staan.
Hoe zit het met het bekken?
Een eerste aanwijzing kan worden afgeleid uit wat de standaard zegt over het achterbeen, en in het bijzonder het dijbeen: het achterbeen moet STERK zijn en de nodige kracht hebben om te springen en te galopperen. De dij moet "goed ontwikkeld" zijn.
Om aan deze eisen te voldoen, moeten de dijspieren, die verantwoordelijk zijn voor de voortstuwing van de galoppeerder, over een oppervlak van minimale lengte kunnen bewegen, maar het bekken moet ook optimaal gekanteld zijn om de werking van deze spieren te stimuleren.
Volgens Xavier Przezdziecki hebben we het over een horizontale kroep als de hoek met de toplijn kleiner is dan 25°. Van 25° tot 35° is de kroep hellend. Boven 35° is de kroep schuin. Dit wordt meestal een "ingeslikte" of "lessenaar" kroep genoemd.
17