Page 28 - Vroege Herinneringen
P. 28

beetje uitdagend “Noch immer.” Ik had daar veel respect voor. Het ergste waren voor mij de nachten. Ik had als enige op de zaal een kaart aan mijn bed met twee rode strepen. Dat betekende dat ik niet vervoerd mocht worden. Elke nacht was er luchtalarm. Klokslag twee uur was de zaal waar ik lag, die niet ver- duisterd was, verlicht door lichtkogels uitgeworpen door Engelse vliegtuigen. Het afweergeschut begon te blaffen en zware bominslagen klonken.
Ik lag alleen op de zaal, kon mij niet bewegen en lag te sidderen van angst. Toch knapte ik vrij snel op en het eerste Duitse zinnetje dat ik van Leijendekker leerde, was “Herr Doktor, darf ich aufstehen?” En ieder dag dat de dokters hun ronde maakten, vroeg ik dat. En de dokter schudde dan een beetje meewarig kijkend van nee. Tot er een dag kwam dat hij zei dat ik het maar eens proberen moest. Ik was dolblij en scharrelde met moeite wat rond mijn bed. Een dag later zag ik kans om op het balkon te komen en een beetje in de zon te zitten.
Contact met thuis
Inmiddels had ik ook contact met thuis gekregen. Een groepje mariniers die ma- teriaal van Nederland naar Duitsland kwamen brengen, hadden gehoord dat er een paar Hollanders in het lazaret waren en kwamen ons opzoeken. Een van hen had ik een briefje meegegeven voor mijn ouders waarin ik ze schreef dat ze zich geen zorgen hoefden te maken, dat ik licht gewond was aan mijn borst en dat ik wel spoedig thuis zou komen. Gelukkig kwam er spoedig een dikke brief van thuis, de marinier had mijn brief bezorgd. Het was het eerste teken van le- ven dat mijn familie van mij kreeg. Zij hadden in grote angst en onzekerheid verkeerd. Een oom van mij, Bertus, een broer van mijn moeder, was elke dag langs gekomen en had de dodenlijsten steeds gelezen, wat mijn ouders niet durfden te doen.
Henny van Bommel
Wel waren zij vol lof ook over een vriendinnetje van mij uit Arnhem, die de in brand geschoten barakken waarin wij gelegerd waren, was gaan doorzoeken en zowaar wat brieven en foto’s had gevonden van mij. Zij was dus achter het adres van mijn ouders gekomen en had zich bekend gemaakt als mijn vriendin. Tussen dat meisje en mijn moeder was een levendige correspondentie ontstaan en Henny van Bommel was zelfs al naar Amsterdam gekomen om kennis te maken met de familie. Mijn moeder was enthousiast over haar.
26


































































































   26   27   28   29   30