Page 37 - Vroege Herinneringen
P. 37

Acht gulden, dertig cent
Pogingen om geld van militaire zaken te krijgen om te kunnen leven, liepen uit op een advies voorlopig maar een uitkering van de gemeente aan te vragen. Dat was omdat ik nog steeds verpleegd werd en ik nog niet definitief was afge- keurd. Mijn vrouw kreeg een uitkering van de gemeente als voorschot op het mij toe te kennen pensioen, groot 'acht gulden, dertig cent.' Gelukkig sprong de fa- milie bij, wat wel nodig was. Hoewel ik een prachtig leven had op Kareol, drong ik aan op ontslag. Ik maakte mij veel zorgen en wilde naar huis. Om de veertien dagen een weekend verlof was mij te weinig. Toen de winter inviel, '41, schaatste ik door de week nog wel heen en weer van Aerdenhout naar Amster- dam. Fijn om even thuis te zijn.
Mijn dochter
Mede door mijn aanhoudend gezeur stuurde dr. Kroon mij weer naar het hospi- taal, omdat de wond nog steeds niet dicht wilde gaan. Ik kwam bij prof. Gerber die zei me dat een kleine operatie nodig was. Ik ging akkoord op voorwaarde dat ik niet in bed hoefde te blijven. Dat was oké voor hem. Het was een kleine operatie. Er bleken wat kleine overblijfsels van de grote operatie overgebleven te zijn, die hij verwijderde. En met succes. Veertien dagen later was de wond dicht.
Inmiddels, 2 november '41 werd mijn dochter geboren. Een prachtig kind, ik was in de wolken. We noemden haar naar mijn moeder, Jannetje Theodora Johanna. Mijn vrouw beviel in het Wilhelmina Gasthuis. Ik bleef meteen thuis, vroeg en kreeg ziekteverlof.
Koetsier
Ik ging natuurlijk elke dag op bezoek en zocht werk. Op een middag dat ik te- rugkwam van het ziekenhuis, passeerde ik Motor Meyer op de Overtoom, die een groot aantal pony taxi's exploiteerde. Ik zag de bedrijvigheid daar, het trok mij wel aan en ik stapte naar binnen en vroeg of ze nog een koetsier konden ge- bruiken. De heer Meijer stuurde mij door naar de stalbaas om een soort examen af te leggen. De stalbaas, een oude paardenman, Gijs Visser was zijn naam, vroeg mij hoe ik heette. Ik noemde mijn naam en hij vroeg geïnteresseerd of ik een zoon was van Jaap van Vuure. Ik vertelde hem dat Jaap mijn oom was, Jan
35


































































































   35   36   37   38   39