Page 12 - Altrobiografie
P. 12
1964). Hij kon dus helemaal niet uitsluiten dat die andere stolfactoren als verontreiniging in zijn “protrombine” aanwezig waren, waarmee de bodem uit zijn theorie viel. Publiceren was echter geen prioriteit in Parijs en verder dan een bijdrage aan een congres is dit werk nooit gekomen: Resultaten verkrijgen is één ding, ze uitbuiten is iets anders.
XI
XIIa
XII
Contact
Fig.xx
Macfarlane’s stollingscascade (zie tekst)
VII VIIa
IX
XIa
Weefsel factor
VIII
VIIIa
Protrombine V Va
Trombine
X
IXa
Xa
In 1964 publiceerde Macfarlane zijn “cascade” hypothese (Macfarlane 1964). Die hield in dat de verschillende stollingsfactoren pro- enzymen waren die elkaar, de
een na de ander, zouden activeren (fig.xx). Macfarlane zei er bij dat hij niet wist of protrombine in trombine omgezet door factor V of door factor X, het kon ook omgekeerd zijn; idem voor de factoren VIII en IX. Samen kwamen erachter dat niet factor Va of factor Xa protrombine in trombine omzet, maar dat het enzym (“protrombinase”) gevormd wordt door beide factoren, naast elkaar geadsorbeerd op een fosfolipide oppervlak, waarbij factor Xa het eigenlijke werk doet, d.w.z. het protrombine doorknipt, maar hopeloos inefficiënt is als het niet wordt geholpen door factor Va. (Hemker, Esnouf et al. 1967). Geheel analoog bleek ook het factor X activerende enzym (“tenase’) te bestaan uit de factoren IX en VIII (de anti-hemofilie factoren) geadsorbeerd aan een fosfolipide oppervlak,
12
Fig.xx
Het protrombine omzettende enzym. (zie tekst)