Page 13 - Altrobiografie
P. 13
met factor IXa als het eigenlijke enzym en factor VIIIa als hulpeiwit (Hemker and Kahn 1967).
Resultaten verkrijgen is één ding, ze uitbuiten is iets anders. Ik had verwacht dat een artikel in Nature met de bedenker van de cascade als senior auteur en een “letter” die daarop aansloot, wel enige stof zou doen opwaaien maar er is niet veel naar dit werk verwezen; nu, eind 2019, samen nog geen 240 maal.
Kennelijk is het niet voldoende om origineel werk in een vooraanstaand tijdschrift te publiceren maar moet je het ook behendig kunnen uitventen. Op een of andere manier is dat pas heel laat in mijn carrière tot me doorgedrongen.
Ik had lang het romantische idee dat goed werk zichzelf moet kunnen verkopen. Eigenlijk vind ik dat nog steeds en sluit ik me node aan bij de huidige mores die bescheidenheid streng afstraffen.
In memoriam Piet Hemker (1941-2019)
Dit is het moment om een geleerde te herdenken die zich aan die mores nooit heeft aangepast, mijn broer Piet Hemker. Zowel in zijn vak, de numerieke wiskunde, als in zijn hobby, de Oudgriekse poëzie, heeft hij zijn prestaties nooit in de etalage gezet. Het was hem genoeg dat zij die begrepen wat hij deed hem waardeerden.
Vanaf dat eerste artikel in Nature in 1967 (Hemker, Esnouf et al. 1967) tot verleden jaar toen we samen in Archives of Biophysics publiceerden (Hemker, Bloemen et al. 2018) heeft hij essentiële bijdragen geleverd aan ons onderzoek.
Al tijdens zijn studie had hij zich op mijn lab bekwaamd in het analyseren van biochemische experimenten. Toen wij samen een cursus “Computational methods in biochemistry” volgden (Edinburgh, 1968) kwam hij in contact met het verschijnsel “stijve differentiaalvergelijkingen”. Dat zette hem op het spoor van wat zijn specialiteit zou worden: Numeriek oplossen van de differentiaalvergelijkingen die uit natuurwetenschappelijke toepassingen voortkwamen en het schatten van de bijbehorende parameters. In 1989 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Tot in de week voor zijn overlijden werkten we aan een laatste artikel waarin een essentiële uitbreiding wordt voorgesteld van de theorie achter de adsorptie van eiwitten aan oppervlakken (Hemker, Miszta et al. 2018). Ik mag alleen maar hopen dat mijn werk blijft voldoen aan de eisen van “intelligantie” zoals we dat noemden, dat mengsel van intellect en elegantie, van eruditie en goede smaak, dat hem zo eigen was.
Cardiobiochemie
In 1967 werd ik benoemd tot lector (“hoogleraar A”) in de afdeling Cardiologie. Aan het hoofd stond Herman Snellen, telg uit een befaamd geslacht van Utrechtse oogartsen, afgedwaald naar een ander vakgebied en een andere universiteit. Het was een aimabele man die de kunst verstond de baas te zijn zonder de baas te spelen. Ook hij liet me, net als Loeliger, volledige vrijheid bij het inrichten van mijn onderzoek. Cardiologen in opleiding kwamen op mijn lab werken en dat leidde tot proefschriften die nu eens niet direct met de
13