Page 15 - Altrobiografie
P. 15

Trombose en Trombine
Trombose en antistollingstherapie zullen nog vaak ter sprake komen in dit verhaal, daarom – voor de niet medici - even een uitstapje naar het waarom en hoe.
Alle dieren hebben een systeem in het bloed dat maakt dat een plotseling ontstaan lek – lees: een wond - gedicht wordt. Op het ingewikkelde samenspel van bloedvat, bloedcellen en bloedplasma dat hiertoe leidt gaan we verder niet in. Het volstaat dat er in het plasma een stelsel van bloedeiwitten zit dat er voor zorgt dat er in zo’n geval trombine ontstaat. Trombine is het enzym dat bloed doet stollen. Hoe meer trombine hoe makkelijker dat gaat, dus hoe adequater de bloedstelping maar ook hoe groter de kans dat het bloed gaat stollen waar dat niet moet, d.w.z. trombose.
Omdat de kans om te sterven aan bloedverlies onder primitieve omstandigheden groot is – men denke alleen al aan de bevalling – draagt iedere mutatie die zorgt voor minder bloedverlies bij aan de overlevingskans. Alle mutaties die trombinevorming verhogen worden dus gehandhaafd.
Trombose is een bloedprop, dezelfde die zich vormt in een wond, maar dan op een plek waar er geen wond is, in het lichaam dus. Zo’n prop kan een bloedvat afsluiten, hetzij ter plaatse hetzij nadat hij door de bloedstroom is meegesleept (embolie). Afsluiting verhindert de zuurstofvoorziening en daardoor sterft het weefsel achter de afsluiting. Dat veroorzaakt dan een hartinfarct, beroerte, longembolie of een van vele minder bekende ziekten. Trombose is even gevaarlijk als bloeding maar komt veel vaker voor, vooral op oudere leeftijd. Het is zelfs de belangrijkste oorzaak van ziekte en dood in Europa en de Verenigde Staten (zie tabel
Sterfte in Europa in het jaar 2017 per 100 000 inwoners per jaar
Hartinfarct
Beroerte
Kanker
Overig (o.a.longembolie) Totaal
Bron: Eurostat (ec.europe.eu)
Totaal Waarvan Trombose
277 277 189 151 304 101 283 > 35
1053 564
Dat het bloed stolt terwijl er geen wond is komt omdat de vaatwand veroudert en dan lijkt op een wond (door atherosklerose b.v.) of omdat het bloed te weinig stroomt (stilzitten, bedrust etc.), of een combinatie van beide. Trombose komt dus, in tegenstelling tot bloeding, vooral voor in en na de middelbare leeftijd en heeft, i.t.t. bloeding weinig of geen invloed op de evolutie. Daardoor zitten we op hogere leeftijd opgescheept met een over-gedimensioneerd stollingssysteem; zeker in geciviliseerde samenlevingen waar ernstig bloedverlies schaars is.
Samenvattend:
Hoe meer trombine hoe minder bloeding maar hoe meer trombose Hoe minder trombine hoe minder trombose maar hoe meer bloeding.
Door het toedienen van medicamenten kan het vermogen van het bloed om trombine te vormen worden verminderd. Drie soorten stoffen zijn daarvoor geschikt: Vitamine K antagonisten, die de aanmaak van trombine vormende eiwitten verlagen, heparines, die helpen om trombine te neutraliseren en, sinds het begin van deze eeuw, directe anticoagulantia (DOACs) die trombine of andere enzymen van de bloedstolling direct remmen. Heparine moet worden ingespoten, de twee anderen kunnen geslikt worden.
Later, in Maastricht heeft Wim nog eens de puntjes op de i gezet en hebben we het verloren terrein enigszins terugveroverd, o.a. door de inzet van de promovendi Marja van Dieijen en George Willems (cum laude). (Willems, Muijtjens et al. 1979, Visser, Krill et al.
15


































































































   13   14   15   16   17