Page 17 - Altrobiografie
P. 17

dezelfde waardering door die ik ook hoorde van mensen die de colleges Zweeds van haar moeder gevolgd hadden – ze heeft het niet van een vreemde.
Een afdeling opbouwen.
Van mijn team in Leiden, dat uit 20 mensen bestond, gingen er 17 mee. Het merendeel van mijn laboratoriumapparatuur mocht ik ook meenemen. Wij konden dus na de verhuizing bijna ongestoord verder gaan waar we gebleven waren.
Bij het verder uitbouwen van mijn afdeling ben ik echter bewust op zoek gegaan naar medewerkers die op details van het vak meer wisten dan ik zelf. Rob Zwaal en Eduard Bevers voor de lipide-chemie, Kees Vermeer en Gerbrand Van Dieijen voor de eiwitsynthese, Jan Rosing voor de enzymologie, Karli Hamulyak voor de interne geneeskunde, Wim Hermens voor de fysica, George Willems voor de wiskunde. Immers: als je besloten hebt je te beperken tot onderzoek naar bloedstolling en trombose, dan moet je je niet ook nog eens beperken tot één hoek van je discipline – die waar je zelf verstand van hebt.
Het ideale model voor een afdeling is voor mij het Zwitserse, een federatie van onafhankelijke kantons waarbij het geheel toch meer voorstelt dan de delen. Mijn grote voorbeelden, Slater, Macfarlane, Van Deenen, Snellen, deden het allemaal zo.
Van het omgekeerde ken ik ook voorbeelden maar daar zijn geen grote namen onder. Dat zijn dan bazen die in wezen zo onzeker zijn dat ze geen medewerkers zoeken maar onderdanen. Medewerkers die iets in hun mars hebben vertrekken dan en zo blijft er een staf over die niets te vertellen heeft – in beide betekenissen van het woord.
Het onderzoek in Maastricht 1975-1985
In Maastricht gingen we verder met wat wij in Leiden waren begonnen: vitamine K en de enzymologie van het stollingsproces.
PIVKA, dachten we, is een voorstadium van protrombine dat in het bloed komt wanneer de laatste stap van zijn synthese, die vitamine K nodig heeft, niet kan plaatsvinden. We hadden wel gezocht naar wat die laatste stap dan wel mocht zijn maar daar was Johan Stenflo ons voor geweest. Het bleek dat vitamine K nodig was om een extra zuurgroep aan bepaalde glutaminezuren te hechten (Stenflo, Fernlund et al. 1974, Fernlund, Stenflo et al. 1975). Als dat zo is dan moet het logischerwijze mogelijk zijn om het vitamine K gevoelige enzym te isoleren dat, met behulp van zuurstof, PIVKA omzet in functioneel protrombine. Oxidatieve carboxylering dus, voor de verandering, in plaats van oxidatieve fosforylering. Kees Vermeer nam dit onderzoek op zich en ontwikkelde het tot zijn levenswerk (zie b.v. (Vermeer, Soute et al. 1976, Van Haarlem, Ulrich et al. 1987)). Hij breidde het onderzoek uit naar vitamine K afhankelijke eiwitten in het bot en in de vaatwand (Cranenburg, Schurgers et al. 2007). Tot op de dag van vandaag is dit een bloeiende lijn van onderzoek in Maastricht, die werd voortgezet onder leiding van Leon Schurgers.
Het sprak vanzelf dat we ook de protrombine-omzetting verder wilde bestuderen. Gelukkig kon ik Jan Rosing overhalen om naar Maastricht te komen. Hij was gepromoveerd bij Slater,
17


































































































   15   16   17   18   19