Page 81 - Altrobiografie
P. 81
Interview Wammes Bos
In juli wordt hij 85 jaar. En het is mooi geweest: de laatste promovendus is uitgezwaaid, tijd voor een officieel afscheid van de universiteit, twintig jaar na het gebruikelijke tijdstip. Maar ‘gebruikelijk’, dat is iets voor normale mensen en prof. Coen Hemker is geen normaal mens. Hij heeft nooit van ophouden willen weten. Sterker, hij droomt stiekem van een doorstart.
Een groot monumentaal pand in de Maastrichtse binnenstad, waar met zwierige letters Hemker op de eikenhouten deur staat geschreven. De naamgever doet open, een tikje strammer dan vroeger, een klein tikje hardhorender ook, de rug wat meer gekromd maar verder even alert als altijd. Slimme ogen achter brillenglazen, baard, warrig haar; stel je een professor op leeftijd voor in een cartoon en dit is wat eruit rolt.
Boven, aan de straatkant, is de ‘boekenkamer’. Wanden met boekenkasten. Dat is de makkelijkste plek voor het interview. Er staat een oud houten bureau (“Dickens had er exact zo een”), waarachter de verslaggever noodgedwongen plaats neemt omdat moderne lage fauteuils zonder armleuningen niet erg geschikt zijn om notities in te maken. In een ervan maakt Coen Hemker het zich nu gemakkelijk.
Op een hoek van het bureau ligt een tamelijk onbekend werkje van Karel van het Reve uit 1959: 2 minuten stilte. Hemker, grinnikend vanuit zijn diepe stoel: “Dat geef ik altijd te lezen aan mijn promovendi. Het is een sleutelroman, eigenlijk een detective, over het Amsterdamse Rusland Instituut waar Van het Reve werkte, de directeur wordt vermoord, haha. Maar dat is niet de reden dat ze het moeten lezen, ik geef het vooral vanwege de prachtige beschrijving van een promotieplechtigheid en de aanbevelingen aan de promovendus. Die moet namelijk ‘altijd antwoorden, ook als je de vraag niet begrijpt of niet verstaat, en dan vooral ook antwoorden met gebruikmaking van alle moeilijke woorden die de vragensteller bezigde.’ Succes verzekerd.” Een brede grijns.
Hij heeft alles van Karel van het Reve gelezen, zegt hij. En ook alles van Georges Simenon. Met een weids armgebaar wijst hij op een forse rij ingebonden boeken, het verzamelde werk, “ja, iedereen vraagt het en het is echt zo: allemaal gelezen. Net als Dickens, heb ik ook compleet en ook alles gelezen.”
Flaubert staat er, en Romain Gary, “ook een hobby van me, ken je die? Een Poolse jongen die in Frankrijk belandde en diplomaat werd. Twee keer de Prix Goncourt gewonnen, dat kan helemaal niet maar de tweede keer was onder pseudoniem, en dat werd pas duidelijk na zijn dood. Ik lees hem graag, vooral vanwege de menselijke manier waarop hij zijn personages gestalte geeft.”
Wikipedia omschrijft Gary als “een pessimistisch auteur die schrijft in een verzorgde stijl, met veel bittere humor”. Dat laatste zou ook wel eens de aantrekkingskracht kunnen verklaren. Hemker geldt als een soms cynische grappenmaker die geen blad voor de mond neemt. In 2000 interviewde Observant hem samen met twee andere aanstaande emeriti, want alle drie werden ze dat jaar 65, ook rechtspsycholoog Hans Crombag en fysioloog Rob Reneman. De heren zaten gezellig te schelden op alles wat er niet deugde in de wetenschappelijke wereld. Hemker toen: “Wat heet tegenwoordig nog universiteit? Als je ziet hoe dat uitgebreid is, hoeveel flutvakken in de flutkunde er aan flutfaculteiten bijgekomen zijn...” Vrijetijdskunde bijvoorbeeld, hij noemde het nog als treurig dieptepunt. Zijn eigen vak, zoveel mag duidelijk zijn, staat mijlenver van dit alles af. Hemker is een nationaal en internationaal gelauwerd biochemicus en vooral pur sang onderzoeker. Zijn terrein: bloedstolling, de mechanismen erachter, trombose en wat je ertegen kunt doen. Eenmaal in 1974 aangesteld als een der pioniers van (toen nog) de Rijksuniversiteit Limburg, merkte hij al gauw dat zijn stiel, het exacte onderzoek, niet populair was bij de collega-pioniers in de ‘kernstaf’, druk doende met de oprichting van de achtste medische
81