Page 82 - Altrobiografie
P. 82

faculteit van Nederland, die uit zou groeien tot wat nu de Universiteit Maastricht is. Die oprichting was sowieso een gedurfde operatie, heel veel behoefte aan nòg een medische faculteit was er op dat moment al niet meer en dus moest de bestaansreden in een andere signatuur worden gezocht: vernieuwing. Dat betekende: grote nadruk op de eerstelijnszorg, de huisartsgeneeskunde, en een nieuw onderwijsconcept, het probleemgestuurd onderwijs, pgo. Het resultaat was dat Maastricht in het sceptische Nederland bekend kwam te staan als faculteit waar ‘blotevoetendokters’ werden opgeleid, idealistische typjes die houtje-touwtje geneeskunde in de bush gingen bedrijven. Een onzinnig beeld, de studenten en latere artsen bleken het heel goed te doen, maar in die eerste periode was wetenschappelijk onderzoek toch echt het ondergeschoven kindje, zo wordt Hemker niet moe te benadrukken. “Research, dat kon je hooguit in de luwte doen.”
Wat hij natuurlijk dan wèl deed. “In de kernstaf werd toen gezegd: stel nou dat al die hoogleraren straks allemaal hun hobby’s gaan zitten doen? Ik zei: Dat vind ik niet erg. Als ze de mijne maar doen, haha!” Pretogen en een ietwat vileine grinnik.
Het was een veelzeggende grap, want Hemker is er altijd een meester in geweest om onverstoorbaar zijn eigen pad te bewandelen. Hoogleraar op een universiteit waar de pgo- filosofie sacrosanct was? Ondanks aanvankelijk enthousiasme kreeg hij er snel de pest aan, drukte zich voor de onderwijsgroepen en gaf als het even kon college. Want studenten krijg je pas warm voor de research als je je verháál kunt vertellen. Onenigheid in zijn vakgroep? Als het werk en zijn onderzoek maar dóór konden. En daar zorgde hij wel voor, zelfs in tijden van grote troebelen. Zie bijvoorbeeld het artikel in Observant van 11 mei 1995. Twee dichtbedrukte pagina’s onder de kop: College haalde vechtende hoogleraren biochemie uit elkaar. Niet zomaar hoogleraren: wetenschappelijke kanonnen. De een KNAW-lid, de ander behoorde tot de meest geciteerde medische hoogleraren. De animositeit tussen Hemker en de (ooit door hemzelf aangetrokken) Rob Zwaal was zo uit de hand gelopen dat de zaak op het bordje van het college van bestuur was beland, door toedoen van Zwaal. En dat belandde weer bij Observant via een anoniem briefje. Het bleek om een langslepend conflict te gaan waarbij Zwaal Hemker verweet zich achter zijn rug om op zijn onderzoeksterrein te hebben begeven, waar er in personeelsdossiers werd gesnuffeld, er - tot in de VS - bij vitale contacten in de industrie werd geklikt, er beschuldigingen van omkoping de ronde deden: het was ‘Onder professoren’ van W.F. Hermans op zijn Maastrichts. Zwaal was de aangever, Hemker verdedigde zich uit alle macht. Alles werd erbij gesleept, ook zijn activiteiten voor een spin-off adviesbedrijfje dat hij had opgericht, Synapse. Dat hij vervolgens in dat kader door het college berispt werd omdat hij het bedrijf onvoldoende gescheiden zou hebben van zijn werk in de faculteit griefde hem zeer: aan zelfverrijking deed hij niet, hij had er werktijd voor opgegeven, hij kaapte geen opdrachten voor de neus van de vakgroep weg, integendeel, hij zorgde dat die er juist kwamen. Met de regeltjes (wanneer meld je wat bij wie?) was hij wat achteloos omgesprongen, dat was waar. Hemker toen: “Natuurlijk ben ik naïef geweest. Ik ben een administratieve onbenul, dat geef ik grif toe.” Maar de bottom line is: ondanks alles bleef hij overeind en zorgde hij ervoor dat zijn wetenschappelijke activiteiten, zijn onderzoek, geen schade opliepen.
Het was trouwens niet voor het eerst dat zijn positie in de afdeling onder druk was komen te staan. Hemker werd in 1982 rector magnificus en vertrok toen dus min of meer uit het onderzoek. Die draad pakte hij in ’85 tijdens zijn sabbatical weer op: hij ging naar Parijs, naar het beroemde laboratorium van de toen al overleden François Josso. Hij kwam terug met nieuwe ideeën en in gezelschap van Suzette Beguin, Josso’s chef de laboratoire. Maar de nieuwe ideeën vielen slecht bij de afdeling, en dat er nu ook nog eens een Franse dame als boegbeeld van die nieuwe benadering in de Maastrichtse laboratoria rondliep: dat wekte weerstand. Hemker memoreert het in zijn afscheidsrede: de collega’s vermoedden dat hij
82


































































































   80   81   82   83   84