Page 143 - In de ban van bloedstolling
P. 143

neutraliseert. Er is anderhalf keer zoveel antitrombine als pro- trombine waardoor alle trombine die ontstaat kan dus worden geneutraliseerd. Zonder antitrombine overleeft niemand. Pa- tiënten met slechts de helft van de normale hoeveelheid heb- ben een sterke tromboseneiging. Antitrombine kan ook geac- tiveerde vormen van factor X, IX, XI en XII neutraliseren.
De werking van antitrombi- ne is vrij langzaam. Trombi- ne overleeft enkele minu- ten in plasma aangezien de omzetting van protrombi-
ne in trombine slechts enkele seconden duurt. Op die manier ontstaat er “een golf” van trombineactiviteit van enkele minu- ten nadat de stolling in gang is gezet.
Vanaf eind jaren zeventig werd duidelijk dat twee nog onbe- kende vitamine K gevoelige eiwitten, proteïne C en proteïne S, eveneens een rol spelen bij de stollingsremming. Trombine bleek de eigen vorming te remmen door te binden aan trom- bomoduline (TM) – een eiwit dat voorkomt op het membraan van onbeschadigde vaatwandcellen. Als dat gebeurt verliest trombine haar stollingsbevorderende eigenschappen.
Trombine wordt dan een antistollingsenzym omdat het in een complex met TM proteïne C omzet in een actief enzym – actief pro- teïne C (APC). Vervolgens
kan APC met behulp van proteïne S geactiveerde stollingsfac- toren V en VIII afbreken en zo stolling afremmen.
119


































































































   141   142   143   144   145