Page 166 - In de ban van bloedstolling
P. 166
Haverkate, Bertina, De Fouw en de hemostatische balans
De mechanismen waarmee het oplossen van stolsels in het li- chaam gereguleerd worden waren nu grotendeels opgehel- derd. Toch bleef er onduidelijkheid bestaan over de afstem- ming met het stollingsproces. Hoe komt het dat stolsels zich op het juiste moment vormen en ook weer verdwijnen?
Astrup’s vermoeden dat stolsels ook hun eigen vernietiging arrangeren betekende dat stollingsenzymen op een of andere wijze in wisselwerking treden met de fibrinolyse. Het was wel al bekend dat plasminogeen zich in stolsels hecht aan fibrine waardoor zich een ritssluiting door het hele stolsel vormt die pas opent wanneer activatoren ongehinderd plasmine aan het werk kunnen zetten. Ook was duidelijk dat t-PA bindt aan fibrine waardoor het afbraakproces nog sneller en efficiënter kan verlopen.
Maar wat zorgde ervoor dat die rits op het juiste mo- ment opent en het stolsel niet voortijdig uit elkaar valt? Fibrinolyse-onderzoeker Haverkate van het Gaubius en stol- lingsexpert Bertina van de Leidse Universiteit sloegen samen met promovenda Nanneke de Fouw de handen ineen en von- den eind jaren tachtig een aantal cruciale antwoorden op dit raadsel. Hierin speelde de overgang van stolselvorming naar stolselafbraak via het remmingsmechanisme een belangrijke rol. De Leidse samenwerking toonde aan dat geactiveerd proteïne C (APC) niet alleen de stolling belemmert door de activatie van stollingsfactoren V en VIII te verhinderen, maar
142