Page 183 - In de ban van bloedstolling
P. 183
Na zijn promotie deed Sixma in Oslo ervaring op bij de Noor- se icoon in het stollingsonderzoek Owren en bij Holm Holm- sen die werkte aan bloedplaatjesonderzoek. In het Noorse lab werd ontdekt dat plaatjes samenklonteren na contact met het weefsel achter de vaatwand – het collageen. Vervolgens sto- ten deze plaatjes adeninedifosfaat (ADP) uit dat er voor zorgt dat nog meer plaatjes aggregeren.
Terug in Utrecht onderzocht Sixma de eerste fasen van de bloedstelping op een manier die voor de proefpersonen, hem- zelf en zijn naaste medewerkers, niet altijd even aangenaam was. Hij bracht namelijk een klein wondje aan in de onderarm om het meteen daarna samen met het omringende weefsel met een pons te verwijderen en voor microscopisch onder- zoek gereed te maken. Tot op de dag van vandaag zijn de- ze onderzoekers nog steeds herkenbaar aan de littekens op hun onderarmen. Het offer leverde wel een rijkdom aan nieu- we inzichten op. Dankzij de elektronenmicroscoop kon het sa- menspel tussen stollingseiwitten, plaatjes en vaatwand direct worden waargenomen.
De hemostatische prop, ofwel het stolsel dat de vaatwand dicht, bleek binnen dertig seconden nadat een wond was aan- gebracht de beschadigde bloedvaatjes af te sluiten. Foto’s van de elektronenmicroscoop lieten zien dat in de daarop volgen- de minuten bloedplaatjes steeds dichter tegen elkaar gingen liggen. Deze vervlechting ging gepaard met uitstoot van stol- lingbevorderende stoffen. In de wond zelf en aan de rand van de hemostatische prop waren fibrinedraden waar te nemen, die binnenin de prop zelf niet aanwezig waren. Aan de buiten-
159