Page 235 - In de ban van bloedstolling
P. 235

collageen overneemt als de hemostatische prop groeit. Bovendien werd duidelijk dat aan fibrine gebonden trombine beschermd wordt tegen antitrombine en zo nog in staat is om bloedplaatjes en de factoren V, VIII en XI te activeren. Béguin toonde aan dat fibrine dus niet het passieve cement is waarmee bloedstolling eindigt, maar zelf ook in staat is om actieve interactie met zowel stollingsfactoren in het plasma als het membraan van bloedplaatjes.
Door studies met het bloed van patiënten met bepaalde aan- geboren plaatjesafwijkingen en met antilichamen tegen re- ceptoren in de plaatjesmembraan kon Béguin vaststellen wel- ke receptoren voor de flip-flop reactie verantwoordelijk zijn. Daarbij bleek dat voor de interactie van plaatjes met fibrine de VWF nodig was. De VWF bleek naast het binden van plaatjes aan collageen en het dragen van factor VIII in het bloedplasma dus nog een derde functie te hebben. De flip-flop wordt dus niet alleen door trombine of collageen opgewekt, maar ook door de VWF met fibrine.
Met deze ontdekking van complexe wisselwerkingsmechanis- men in de hemostase werd duidelijk waarom het zo moeilijk is te laveren tussen het remmen van trombose en het voorko- men van bloedingen. Een blokkade van één stap kan worden gecompenseerd door een alternatieve route en zo bijwerkin- gen veroorzaken of tot enorme consequenties leiden.
Deze inzichten werden bevestigd bij het onderzoek naar erfe- lijke tromboseneiging waarbij deze nieuwe techniek een be- langrijke rol heeft gespeeld. Dankzij nauw contact met John Griffin die in het Scripps Institute in La Jolla werkte aan APC, onderzocht Rosing in Maastricht enzymkinetiek van het anti-
211


































































































   233   234   235   236   237