Page 56 - In de ban van bloedstolling
P. 56
Met de succesvolle zuivering in 1933 door Charles Best (Tor- onto) en Erik Jorpes (Stockholm) werd heparine het eerste an- tistollingsmiddel dat voor behandeling van trombose geschikt is. Niet lang daarna werd het voor het eerst klinisch toegepast. Na intraveneuze toediening heeft heparine een onmiddellijke maar korte werking (ca. 4 uur). Het aantrekkelijke aan hepa- rine is dat het een goed en snelwerkend tegengif kent. Met protaminesulfaat is het stollingsremmende effect van hepari- ne immers direct op te heffen.
Ook een ander cruciaal antistollingsmiddel werd in dezelf- de periode bij toeval ontdekt. De Canadese dierenarts Frank Schoefield en de Amerikaanse biochemicus Karl Paul Link bestudeerden de oorzaak van grootschalige sterfte na bloe- dingsverschijnselen tijdens het onthoornen van vee in Wins- consin. In de eerste twee weken van ziekte ging het stollings- vermogen van het bloed van de dieren achteruit. Binnen vijf weken stierven de dieren aan interne bloedingen. En omdat het hooi van honingklaver een veel gebruikt voedsel voor het vee was, vermoedde Link dat de ziekte veroorzaakt zou kun- nen worden door bedorven hooi.
De scheikundige oorzaak van de ziekte werd gevonden met een test door uit beschimmeld hooi geïsoleerde stoffen op hun stollingsremmende vermogen te onderzoeken. Als proefdieren gebruikte Link konijnen en paste voor zijn expe- riment Quicks PT-test aan. De stof die hij in 1939 isoleerde en bij konijnen inderdaad bloedingen veroorzaakte noemde hij dicumarol. Deze organische verbinding is verwant aan coumarine – een geurende stof in klaver die eerder was verkregen uit de cumaru-plant. Later bleek dat dicumarol
32