Page 131 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 131

IX. Jan Sixma als erflater 119
In 1938 legde Hijmans van den Bergh het ambt van hoogleraar in Utrecht neer omdat hij last had van diabetes en angina pectoris, om te worden opgevolgd door Cornelis Douwe de Langen (1887-1967). In vergelijking met zijn voorganger werkte Kees de Langen meer in de breedte dan in de diepte. Maar net als zijn voorganger was hij, in de woorden van zijn kleinzoon, in staat ‘conservatieve waarden van de geneeskunde, zoals de degelijke anamnese en beproefde behandelingsmethoden, en de nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde, zoals het toen revolutionaire laboratoriumonderzoek, met elkaar te combineren’.13
Hijmans van den Bergh was een grondlegger van de interne geneeskunde in Nederland, wat onder meer blijkt uit zijn Leerboek der inwendige geneeskunde waarvan het eerste deel voor het eerst in 1940 werd gepubliceerd maar al snel meerdere herdrukken kende, met een vierde druk als laatste verschenen in 1949. De edities na het overlijden van Hijmans van den Bergh werden geredigeerd door C.D. de Langen, in samenwerking met I. Snapper en C.L.C. van Nieuwenhuizen.14
In 1953 werd De Langen opgevolgd door een tweetal internisten: F.L.J. Jordan, die we eerder al hebben ontmoet als oprichter van de Utrechtse trombosedienst, en L.A. Hulst. De in Zürich geboren Jordan was joods en werd in de Tweede Wereldoorlog in Utrecht ontslagen en moest onderduiken. Na de oorlog werd hij opnieuw aangesteld en van 1945 tot 1953 was hij chef de clinique van het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Achttien jaar had hij theoretisch en praktisch onderwijs gegeven in de propaedeutische kliniek, en aldaar onderzoeksmethoden gedoceerd. In 1953 aanvaardde hij zijn benoeming als hoogleraar met een rede over het belang van klinische research, maar ook over de moeilijkheden die zich daarbij voor kunnen doen. Hij lichtte dat toe aan de hand van enkele aspecten van bloedstolling en bloedafbraak.15
Naast Jordan als internist was Martien C. Verloop belangrijk voor het hemostase-onder- zoek in Utrecht. Een assistentschap in het pathologisch instituut van de Universiteit Utrecht resulteerde voor Verloop in een proefschrift, getiteld: ‘Over het bloedvaatstelsel in de longen van den mensch en enkele knaagdieren’.16 Hij werd assistent in de Kliniek voor Inwendige Geneeskunde bij C.D. de Langen en werd ingeschreven als internist in 1948. Inmiddels had Verloop belangstelling opgevat voor de hematologie. Na voltooiing van zijn specialisatie werd hem gevraagd zich in de hematologie verder te bekwamen en in de Utrechtse Kliniek een hematologisch laboratorium in te richten. Daarmee werd de grondslag gelegd voor de grote afdeling Hematologie, welke onder zijn leiding tot stand kwam.
Onder Jordan had Verloop de Utrechtse hematologie een goede naam bezorgd door zijn onderzoek naar ijzer- en vitamine B12-resistente anemieën en naar de ijzerstofwisseling als geheel. Zoals eerder al gezegd, kunnen S.I. de Vries en M.C. Verloop als de grondleggers van de klinische hematologie in Nederland worden beschouwd. De Vries was jarenlang voorzit- ter van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie. Verloop oriënteerde zich ook in het buitenland en was onder meer in 1955 Fullbright Fellow bij William Dameshek (1900-1969) in Boston in wat later Tufts Medical Center zou gaan heten. Dameshek was een vermaard Amerikaans klinisch hematoloog die zich specialiseerde in de chemotherapie binnen de on- cologische hematologie. Hij was medeoprichter van het tijdschrift Blood, was een van de op- richters van de American Society of Hematology, en organisator van de International Society of Hematology. Hij trainde meer dan een honderdtal hematologen, waaronder dus Verloop, uit meer dan twintig verschillende landen. Dameshek was een volbloed clinicus en deed nau- welijks laboratoriumwerk.17
Verloop had meerdere functies in internationale hematologische organisaties en werd in 1965 benoemd tot lector aan de Universiteit van Utrecht. In 1971 wachtte hem een positie als hoogleraar, maar hij was toen al geruime tijd ziek en overleed in 1972, waarna de functie


































































































   129   130   131   132   133