Page 133 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 133

IX. Jan Sixma als erflater 121
Met de elektronenmicroscoop was veel aan oplossend vermogen gewonnen maar ander- zijds was de microscopist ook veel kwijt geraakt in vergelijking met het beeld verkregen met de lichtmicroscoop. De Utrechtse onderzoekers Molenaar en Jansen legden uit dat het met lichtmicroscopie mogelijk was om geraffineerd te manipuleren en te analyseren bij sterke ver- groting. Bij elektronenmicroscopie was de winst in oplossend vermogen ten koste gegaan van de veelzijdigheid van de moderne lichtmicroscoop. Zij kwamen dan ook tot de conclusie20:
‘Het is dan ook verstandig rekening te houden met het feit, dat de elektronenmicroscopie zich thans nog vrijwel bevindt op het niveau, dat een halve eeuw geleden nog de gewone microscopie kenmerkte: dat van een zuiver morfologische methode van onderzoek. De elektronenmicroscopist zal u kunnen be- richten, waar de partikels van een virus zich in een cel bevinden, maar op de vraag naar de aard van de deeltjes en de chemische schade die ze aanrichten, moet hij het antwoord schuldig blijven.’
Sixma wilde twee jaar laboratoriumonderzoek doen alvorens zijn specialistenopleiding aan te vangen, maar dat was heel ongewoon. Je kreeg één jaar korting op de opleiding als inter- nist als je onderzoek deed. Maar een extra jaar leidde niet tot nog een jaar extra korting op de opleiding. ‘Niemand deed twee jaar!’ aldus Sixma in een interview. Maar hij wilde zich in een basisvak, zoals biochemie, écht inwerken. Jordan bood aan dat Sixma twee jaar elek- tronenmicroscopie zou doen want daar was een vacature. Aldus werd hij faculteitsassistent elektronenmicroscopie.21
Het onderzoeksprobleem dat Sixma werd voorgelegd betrof de locatie van fibrinogeen in bloed en vaatwand. In de jaren 1960 was het een gangbare aanname dat er op de vaatwand een laag fibrine ligt die de vaatwand goed helpt afdichten. Han Roos, die bekend zou wor- den door de trombosediensten, had er met de EM onderzoek naar gedaan of het fibrine met de EM kon worden aangetoond. Louter morfologisch kon er in de vaatwand geen fibrine worden aangetoond. Sixma zou zich daarom gaan specialiseren in immuno-EM. Het kwam toen net in de mode om antilichamen specifiek te merken en zichtbaar te maken met immunofluores- centie. Voor EM kon je antilichamen merken met ferritine, een kleurend ijzerhoudend eiwit. Dergelijk werk werd de basis van zijn proefschrift.
De immunologische expertise die Jan Sixma nodig had voor zijn morfologisch werk aan de hemostase verkreeg hij onder meer van Rudy Ballieux, die werkzaam was bij de Afdeling Klinische Immunologie. Ballieux was in 1963 gepromoveerd op het proefschrift ‘Structuur- analyse en classificatie van beta-paraproteïnen’ en groeide in de jaren 1960 uit tot een expert op het gebied van de immunologie. Zodanig zelfs dat hij in 1969 uit naam van de (Nederland- se) Vereniging voor Immunologie het leerboek Inleiding tot de immunologie schreef.22
In het begin van de jaren tachtig zou de immunologie een speerpunt worden van de Me- dische Faculteit in Utrecht. Aan het eind van de jaren zeventig besloot de faculteit dat haar onderzoek geprofileerd diende te worden en koos zij een beperkt aantal wetenschappelijke onderwerpen. Een van de twee onderwerpen werd het onderzoeksprogramma ‘Neuropep- tiden, hersenfuncties en gedrag’, een ander programma was ‘Immunologie’. De drijvende krachten daarvan waren de genoemde Ballieux, hoogleraar klinische immunologie, én Jan Sixma, hoogleraar hematologie. Het programma werd gedragen door de vakgroepen hemato- logie, klinische immunologie, besmettingsleer, algemene interne geneeskunde, gynaecologie en obstetrie, dermatologie en kindergeneeskunde. Vanuit het Wilhelmina Kinderziekenhuis speelde Jan W. Stoop hierbij een rol als specialist in de pediatrische immunologie. In dit pro- gramma ging de aandacht uit naar kennisvermeerdering op het gebied van de celbiologische en functionele, maar ook klinische aspecten van de immuunreactiviteit. In 1977 werd Ballieux benoemd tot hoogleraar Klinische Immunologie.23


































































































   131   132   133   134   135